ECLI:NL:RBZWB:2023:8227
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 december 2023, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van de belanghebbende tegen de afwijzing van het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting behandeld. De beroepen zijn ingediend tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, gedateerd 8 maart 2023, en hebben betrekking op de boekjaren 2012 tot en met 2015. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 365,-. De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.