ECLI:NL:RBZWB:2023:8226
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 december 2023, wordt beslist over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen zijn ingediend door mr.drs. B.R.J.J. Speetjens, die als gemachtigde optreedt voor belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat er geen machtiging is overgelegd door de gemachtigde. Dit is in strijd met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een machtiging moet worden ingediend om aan te tonen dat iemand namens een ander beroep mag instellen.
De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar mr.drs. B.R.J.J. Speetjens heeft geen machtiging ingediend en ook geen gronden van het beroep overgelegd. Ondanks verzoeken om uitstel wegens persoonlijke omstandigheden, heeft de gemachtigde niet tijdig de benodigde documenten ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet indienen van de machtiging en dat de beroepen daarom niet inhoudelijk beoordeeld kunnen worden.
De beslissing van de rechtbank is dat de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.