In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 30 september 2022. Dit bezwaar betreft de definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2006, 2007, 2008 en 2014, alsook de beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over dezelfde jaren, beide gedateerd op 8 september 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat verweerder de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft verweerder op 20 juni 2023 in gebreke gesteld, waarna de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 418,50 betalen, aangezien de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat verweerder de onder 4.3. genoemde termijn moet respecteren. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier C.J.M. Hendrickx, op 24 november 2023.