In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende aanslagen inkomstenbelasting (IB) voor de jaren 2018 en 2019 opgelegd, evenals belastingrente. Belanghebbende, die in Duitsland woonde, had in zijn aangiften IB aangegeven dat hij als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige moest worden aangemerkt. De inspecteur had echter inkomensverklaringen opgevraagd, die belanghebbende niet had overgelegd. Tijdens de zitting op 15 februari 2023 werd belanghebbende de kans gegeven om deze verklaringen alsnog te verstrekken, maar hij kon dit niet doen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 6 oktober 2023.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslagen IB 2018 en 2019 en de belastingrentebeschikkingen terecht heeft vastgesteld. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden om als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige te worden aangemerkt, omdat hij geen inkomensverklaringen heeft overgelegd. De rechtbank concludeert dat de aanslagen in stand blijven en dat belanghebbende het door hem betaalde griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.