In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser had op 18 februari 2022 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op 9 augustus 2022, omdat eiser per 13 mei 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 28 maart 2023 ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 12 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische rapportages van het UWV beoordeeld, waaruit bleek dat eiser sinds 2013 depressieve klachten heeft en dat zijn arbeidsongeschiktheid op dat moment werd vastgesteld op 24,47%. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zijn beperkingen en belastbaarheid correct zijn vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapportages van de (verzekerings)artsen voldoende onderbouwd zijn. Eiser heeft geen objectieve bewijsstukken overgelegd die zijn stelling dat zijn beperkingen onderschat zijn, onderbouwen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de geselecteerde functies voor eiser passend zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt.