Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Voorlopige grond van het bezwaar: de heffingsgrondslagen zijn onjuist.' Daarnaast heeft belanghebbende onder meer verzocht een nadere termijn te gunnen om de gronden van het bezwaar aan te voeren.
3 november 2021’ in de aanhef, verwezen naar de e-mail van de inspecteur van 19 november 2021. In het mailbericht geeft belanghebbende de redenen aan waarom de rentebeschikking moet worden vernietigd.
6 november 2021’. In het e-mailbericht staat dat die brief ook per post naar de inspecteur zal worden gezonden.
Motivering
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2019 tot een navorderingsaanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 176.248, onder handhaving van de overige elementen van de navorderingaanslag, en wijzigt de rentebeschikking in overeenstemming daarmee;
- wijst het verzoek om een dwangsom af;
- wijst het verzoek om een rentevergoeding af;
- wijst het verzoek om een vergoeding van immateriële schade af;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 2.684,50 aan proceskosten aan belanghebbende.