ECLI:NL:RBZWB:2023:7836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
BRE-22_4564
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen ingehouden loonheffing wegens termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de ingehouden loonheffing over het tijdvak van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar inderdaad te laat is ingediend en dat er geen verschoonbare redenen zijn opgegeven voor deze termijnoverschrijding. Hierdoor is het beroep kennelijk ongegrond verklaard.

De rechtbank legt uit dat voor het indienen van een bezwaarschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de voldoening, inhouding of afdracht. Het bezwaarschrift moet voor het einde van deze termijn zijn ontvangen. In dit geval is het bezwaarschrift op 17 mei 2022 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De belanghebbende heeft geen redenen opgegeven voor de termijnoverschrijding, waardoor er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken.

De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak op bezwaar blijft in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4564

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 novembr 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], Marokko, belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 23 augustus 2022, betreffende de ingehouden loonheffing over het tijdvak 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank komt tot het oordeel dat het bezwaar te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De inspecteur heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de van de voldoening, de inhouding of de afdracht.
Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [2] Wanneer het bezwaarschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [3] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [4] Die voorwaarden zijn dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij het bestuursorgaan is ontvangen.
3.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [5]
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
3.2.
Het bezwaarschrift over de ingehouden loonheffing over 2021 is bij de inspecteur ontvangen op 17 mei 2022. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
4. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor deze termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Ambtshalve beslissing
5. De inspecteur heeft ook een ambtshalve beoordeling gegeven. Door de nadien ingekomen stukken is de inspecteur alsnog ambtshalve tegemoet gekomen en dit heeft geresulteerd in een teruggave van de volledig ingehouden loonheffing over het jaar 2021.

Conclusie en gevolgen

6. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 10 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
3.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
4.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
5.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.