ECLI:NL:RBZWB:2023:7836
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen ingehouden loonheffing wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de ingehouden loonheffing over het tijdvak van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar inderdaad te laat is ingediend en dat er geen verschoonbare redenen zijn opgegeven voor deze termijnoverschrijding. Hierdoor is het beroep kennelijk ongegrond verklaard.
De rechtbank legt uit dat voor het indienen van een bezwaarschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de voldoening, inhouding of afdracht. Het bezwaarschrift moet voor het einde van deze termijn zijn ontvangen. In dit geval is het bezwaarschrift op 17 mei 2022 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De belanghebbende heeft geen redenen opgegeven voor de termijnoverschrijding, waardoor er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak op bezwaar blijft in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.