ECLI:NL:RBZWB:2023:7835
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschriften tegen belastingaanslagen en ambtshalve vermindering niet tijdig ingediend
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2023, wordt geoordeeld over de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 1 augustus 2022, betreffende de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2015 en 2016, evenals de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet voor dezelfde jaren. De rechtbank stelt vast dat de bezwaarschriften niet tijdig zijn ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 12 september 2022, terwijl het beroepschrift pas op 15 september 2022 bij de rechtbank is ontvangen. De rechtbank acht de verklaring van belanghebbende dat hij tijdig het beroepschrift heeft ingestuurd aannemelijk, waardoor het beroep ontvankelijk is.
De inspecteur had de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat waren ingediend. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bezwaren inderdaad te laat zijn ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Belanghebbende was zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van de bezwaarschriften, en de redenen die hij aanvoert, zoals het verblijf in Polen en de verantwoordelijkheid van zijn boekhouder, zijn niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
Daarnaast wordt ook het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen behandeld. De rechtbank stelt vast dat het verzoek om ambtshalve vermindering niet is gedaan binnen de vereiste termijn van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft. Dit verzoek is derhalve ook afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht zijn afgewezen. De beroepen zijn ongegrond, en de uitspraken op bezwaar blijven in stand.