ECLI:NL:RBZWB:2023:7834

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
BRE-23_1157
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van bezwaarschrift en onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen, met als dagtekening 15 april 2022. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de termijn voor indiening eindigde op 30 mei 2022, terwijl het bezwaarschrift pas op 22 augustus 2022 door de inspecteur is ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat het bezwaarschrift voor het verstrijken van de termijn is ingediend, en dat de enkele overlegging van een schermprint onvoldoende bewijs levert.

De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor de termijnoverschrijding, aangezien de belanghebbende geen redenen heeft gegeven voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Daarnaast verklaart de rechtbank zich onbevoegd voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing van de inspecteur om de naheffingsaanslag niet ambtshalve te verminderen, omdat deze beslissing niet voor bezwaar en beroep vatbaar is. De rechtbank bevestigt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep kennelijk ongegrond is. De uitspraak op bezwaar blijft derhalve in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/1157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 5 januari 2023, betreffende de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen, met [aanslagnummer] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank komt tot het oordeel dat het bezwaar te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De inspecteur heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet of van de voor bezwaar vatbare beschikking. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop dat aanslagbiljet of die beschikking is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het bezwaarschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij het bestuursorgaan is ontvangen.
3.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de aanslag 15 april 2022 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde dus op 30 mei 2022.
5. Het bezwaarschrift is bij de inspecteur ontvangen op 22 augustus 2022. Belanghebbende stelt reeds eerder, op 20 april 2022, bezwaar te hebben gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet aannemelijk gemaakt door belanghebbende, op wie de bewijslast rust. Het enkel overleggen van een schermprint, waaruit blijkt dat op 20 april 2022 een document in Word is aangemaakt met als naam
" [documentnaam] ", is daarvoor onvoldoende. Belanghebbende heeft dus niet aangetoond voor het verstrijken van de bezwaartermijn een bezwaarschrift te hebben ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5.1.
Belanghebbende heeft geen redenen gegeven voor de termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Ambtshalve beslissing
6. Voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing van de inspecteur om de naheffingsaanslag niet ambtshalve te verminderen, verklaart de rechtbank zich kennelijk onbevoegd. Het gaat namelijk om een beslissing op grond van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Een dergelijke beslissing is niet voor (bezwaar en) beroep vatbaar. Rechtsmiddelen kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.

Conclusie en gevolgen

7. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is kennelijk ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond voor zover het is gericht tegen de uitspraak op bezwaar;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep is gericht tegen de ambtshalve beslissing.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 10 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.