ECLI:NL:RBZWB:2023:7712

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_29
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bijstandsuitkering en plan van aanpak

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser, die sinds 20 november 2013 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 24 november 2022, waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 5 september 2022 ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit betrof de vaststelling van een plan van aanpak in het kader van de Participatiewet, waarover eiser van mening was dat dit niet in overleg met hem was opgesteld en dat het plan feitelijke onjuistheden bevatte.

Tijdens de zitting op 19 september 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser per 27 maart 2023 werk heeft gevonden en geen bijstandsuitkering meer ontvangt. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien het plan van aanpak geen rol meer speelde bij een eventuele nieuwe bijstandsaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Eiser had ook klachten geuit over wethouders, maar deze klachten vielen buiten de omvang van het geding.

De rechtbank heeft in haar uitspraak benadrukt dat het hebben van een louter formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/29 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, college.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 24 november 2022 (bestreden besluit).
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [vertegenwoordiger college] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1. Eiser ontvangt sinds 20 november 2013 een bijstandsuitkering. Eiser is bij brief uitgenodigd door het college voor een gesprek op 15 juni 2022 en 13 juli 2022. Tijdens deze gesprekken is gesproken over de arbeids- en re-integratieverplichting van eiser en het opstellen van een plan van aanpak.
Bij besluit van 5 september 2022 (primair besluit) heeft het college het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet vastgesteld.
Eiser heeft op 28 september 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Beroepsgronden
2. Eiser stelt dat de afspraken in het plan van aanpak niet in overleg met hem zijn gemaakt. Ook is eiser van mening dat hij voldoet aan zijn re-integratieverplichtingen door het schrijven van stukken. Het niet hebben van een gebit vormt voor eiser een belemmering om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en het college heeft op 16 juli 2018 ingestemd dat dit een voldoende medische reden is voor eiser om zich af te melden voor deelname aan de arbeidsmarkt. Daarnaast komt het college de gemaakte afspraken niet na en bevat het plan van aanpak feitelijke onjuistheden. Ten slotte stelt eiser dat hij verschillende wethouders ter verantwoording heeft geroepen, maar dat zij daar niet op hebben gereageerd.
Wet- en regelgeving
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser voldoende processueel belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige beroep.
4.1
Ter zitting heeft het college aangegeven dat eiser per 27 maart 2023 werk heeft gevonden en geen bijstandsuitkering meer ontvangt. Ook heeft eiser feitelijk niet hoeven te voldoen aan het plan van aanpak en heeft het college bevestigd dat het plan van aanpak geen rol kan spelen bij een eventuele nieuwe bijstandsaanvraag van eiser. De rechtbank stelt vast dat volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] het hebben van een louter formeel of principieel belang onvoldoende is voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Gelet hierop acht de rechtbank het vereiste van procesbelang in het onderhavige beroep hiermee niet aanwezig. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang.
4.2
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eiser nog heeft aangevoerd dat hij verschillende wethouders ter verantwoording heeft geroepen, maar dat zij daar niet op hebben gereageerd. De bespreking van eisers klachten over verschillende wethouders ligt buiten de omvang van het geding waardoor deze beroepsgrond geen doel treft.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J.J. van Roij, griffier op 31 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 9, eerste lid, onder b
De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht:
b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a;
Artikel 44a
1. Het plan van aanpak bevat:
a. indien van toepassing de uitwerking van de ondersteuning;
b. de verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen.
2. Het college begeleidt een persoon die recht heeft op algemene bijstand bij de uitvoering van het plan van aanpak en evalueert, in samenspraak met die persoon, periodiek het plan van aanpak en stelt dit zonodig bij.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 8 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1138.