Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
inde garageboxen te zoeken hadden en dat het feit dat zij er wel waren en hebben meegekeken met de controleambtenaren maakt dat het bewijs onrechtmatig is verkregen.
hiernaheeft er een strafrechtelijke doorzoeking plaatsgevonden.
opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (in loods/garagebox [nummer 1] ) circa 22.165 gram hasjiesj, en
- (in loods/garagebox [nummer 1] ) circa 71.186 gram hennep (-toppen) en circa 29.325
stuks joints (bevattende hennep en/of hasjiesj), zijnde hasjiesj en/of hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
- (in loods/garagebox [nummer 2] ) circa 10.598 gram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
noodzaakvoor exploitatie van een coffeeshop. De rechtbank neemt bij het bepalen van de op te leggen straf het al dan niet voldoen door verdachte aan deze criteria als uitgangspunt.
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
geen straf of maatregel wordt opgelegd;