In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 2 mei 2022 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 1 november 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres had verweerder op 22 juni 2023 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft tot op dat moment geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de bestuurlijke dwangsom door verweerder correct is vastgesteld op het maximumbedrag van € 1.442,-. Eiseres krijgt het griffierecht van € 50,- vergoed en een proceskostenvergoeding van € 418,50. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet tijdig nemen van besluiten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden tot verzet tegen deze uitspraak.