ECLI:NL:RBZWB:2023:7463

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
23-014746
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een Mercedes

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door een klager tegen de inbeslagname van een Mercedes. Het klaagschrift was ingediend op 5 juni 2023 en betrof een voertuig dat op 6 mei 2023 in beslag was genomen door de politie. De klager, die de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, werd bijgestaan door een beëdigde tolk in de Poolse taal tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 16 oktober 2023. De officier van justitie, mr. G. Smid, was ook aanwezig en stelde dat de Mercedes moest worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [naam].

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, maar dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de Mercedes aan de eigenaar, [naam]. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat de klager de Mercedes voor de eigenaar wilde ophalen, maar dat hij niet over de juiste documenten beschikte en dat het voertuig inmiddels was verplaatst. Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het Openbaar Ministerie de Mercedes kan teruggeven aan de rechtmatige eigenaar.

De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in aanwezigheid van mr. D. van Spelde, griffier. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 23-014746
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 6 mei 2023 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Mercedes, kleur grijs en voorzien van het [kenteken] (hierna: Mercedes);
  • het klaagschrift, ingediend op 5 juni 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 16 oktober 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. G. Smid, en klager.
Belanghebbende Mercedez Benz Polen is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Nu klager de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, vindt het onderzoek in raadkamer plaats met bijstand van [tolk] , zijnde een in het register als bedoeld in artikel 2 van de Wet beëdigde tolken en vertalers ingeschreven tolk in de Poolse taal onder [tolknummer] . Wat in raadkamer is besproken of voorgelezen is door de tolk vertaald.
In afwijking van het in zijn klaagschrift ingenomen standpunt heeft klager in raadkamer toegelicht dat hij voor [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) werkt en dat de Mercedes een bedrijfsauto van [bedrijf] betreft. Klager heeft de Mercedes voor [naam] , de eigenaar van [bedrijf] , willen ophalen en daarbij een besluit tot teruggave van de officier van justitie meegenomen. Toen heeft de politie tegen hem gezegd dat de Mercedes inmiddels was verplaatst naar een andere locatie.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat de Mercedes dient te worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [naam] , en dat standpunt in raadkamer gehandhaafd

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
In dezen verzet het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave van het goed gelet op de mededeling aan beslagene van het Openbaar Ministerie van 22 mei 2023.
De rechtbank is van oordeel dat een ander dan klager, namelijk [naam] , redelijkerwijs als rechthebbende van de Mercedes moet worden aangemerkt. Uit het raadkamerdossier en de verklaring van klager in raadkamer is gebleken dat het voertuig toebehoort aan [bedrijf] , waarvan [naam] de eigenaar is. Daarnaast heeft de officier van justitie al besloten tot teruggave van de Mercedes aan deze [naam] . Klager heeft de Mercedes voor hem op willen halen. Naast de beslissing tot teruggave had klager ook het Nederlandstalige machtigingsformulier bij zich, maar dat was niet ingevuld. Bovendien was de Mercedes inmiddels verplaatst, omdat klager een klaagschrift had ingediend kort nadat de officier van justitie tot teruggave had besloten. Daardoor is de teruggave van de Mercedes in de wacht gezet tot de beslissing van de rechtbank in de klaagschriftprocedure.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie alsnog over kan gaan tot teruggave van de Mercedes aan [naam] . De rechtbank merkt daarbij op dat de Mercedes door klager mag worden opgehaald, maar dan moet hij wel een juist ingevuld machtigingsformulier meenemen.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 30 oktober 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).