Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door een klager tegen de inbeslagname van een Mercedes. Het klaagschrift was ingediend op 5 juni 2023 en betrof een voertuig dat op 6 mei 2023 in beslag was genomen door de politie. De klager, die de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, werd bijgestaan door een beëdigde tolk in de Poolse taal tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 16 oktober 2023. De officier van justitie, mr. G. Smid, was ook aanwezig en stelde dat de Mercedes moest worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [naam].
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, maar dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de Mercedes aan de eigenaar, [naam]. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat de klager de Mercedes voor de eigenaar wilde ophalen, maar dat hij niet over de juiste documenten beschikte en dat het voertuig inmiddels was verplaatst. Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het Openbaar Ministerie de Mercedes kan teruggeven aan de rechtmatige eigenaar.
De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in aanwezigheid van mr. D. van Spelde, griffier. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.