In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 juni 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 7 oktober 2022 in gebreke gesteld, en sindsdien is er geen besluit genomen.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. De rechtbank wijst erop dat, hoewel de standaardtermijn twee weken is, in dit geval een langere termijn van zeven weken voor de vooraankondiging redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijnen worden overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 418,50 aan eiseres betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.