In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft een verzoek tot herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag ingediend op 21 januari 2021. De rechtbank constateert dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 1 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar er is tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt verweerder een termijn op van zeven weken na verzending van de uitspraak om een vooraankondiging aan eiseres te verzenden. Dit is in lijn met artikel 8:55d van de Awb, dat bepaalt dat verweerder binnen twee weken na de vooraankondiging een besluit moet nemen. De rechtbank wijst erop dat een langere termijn dan twee weken gerechtvaardigd is vanwege het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld.
Daarnaast wordt er een dwangsom opgelegd aan verweerder van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijnen worden overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.