ECLI:NL:RBZWB:2023:7030
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag en belastingrente door de rechtbank met betrekking tot een compromis tussen belanghebbende en de inspecteur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 34.407, en daarnaast € 2.097 aan belastingrente in rekening gebracht. Na het indienen van bezwaar, heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 32.573. De rechtbank heeft de zaak op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.
Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de naheffingsaanslag verder werd verminderd tot € 22.500, en de belastingrente dienovereenkomstig werd aangepast. Tevens is er overeenstemming bereikt over de proceskostenvergoeding voor belanghebbende, die in totaal € 2.955 bedraagt. Belanghebbende heeft ook aanspraak gemaakt op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met 18 maanden is overschreden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 1.500, waarvan € 167 voor rekening van de inspecteur en € 1.333 voor de Minister van Justitie en Veiligheid.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd, en de inspecteur en de Minister veroordeeld tot het betalen van immateriële schadevergoeding en proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.