ECLI:NL:RBZWB:2023:7014

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
23-005317
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende inbeslagname van een hond

Op 11 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, die een hond van het ras Stafford in beslag had genomen. De hond was op 15 februari 2023 in beslag genomen, en klaagster verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de hond. Tijdens de behandeling op 28 juli 2023 was klaagster niet aanwezig, maar haar raadsman, mr. T. Roggenkamp, en de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, waren wel aanwezig. Klaagster stelde dat de inbeslagneming onterecht was en dat de hond emotionele waarde voor haar had. De officier van justitie pleitte voor handhaving van het beslag, omdat klaagster niet had meegewerkt aan een verhoor en geen verblijfadres had opgegeven.

De rechtbank oordeelde dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag, aangezien het onduidelijk was of klaagster vervolgd zou worden. Een dierenarts had vastgesteld dat de hond gezond was en klaagster had geruime tijd voor de hond gezorgd. De rechtbank concludeerde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de hond verbeurd zou worden verklaard. Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de hond aan klaagster. Deze beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Grinsven, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
Parketnummer : nvt
rk.nummer : 23-005317
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. T. Roggenkamp, Molenstraat 10 te 4701 JS Roosendaal
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 15 februari 2023 onder klaagster in beslag is genomen: een hond van het ras Stafford, kleur bruin, genaamd [naam hond] (hierna: [naam hond]);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 24 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie;
  • het proces-verbaal van de openbare raadkamerzitting van 21 maart 2023;
  • het proces-verbaal van de openbare raadkamerzitting van 1 juni 2023 en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 28 juli 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en mr. T. Roggenkamp als gemachtigd raadsman van klaagster.
Klaagster is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klaagster. [naam hond] is in beslag genomen en zal worden vervreemd. Klaagster is het hier niet mee eens en stelt dat er op geen enkele manier sprake was van omstandigheden die maakten dat de inbeslagneming geboden was. Klaagster voelt zich zeer bezwaard bij voortduring van het beslag nu [naam hond] een bijzondere emotionele waarde heeft voor klaagster. [naam hond] zelf is ook enorm gehecht aan (het gezin van) klaagster.
In raadkamer heeft de raadsman in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat [naam hond] inmiddels al geruime tijd in het bezit van klaagster (in de hoedanigheid als bewaarder) is en dat dit goed gaat.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Klaagster heeft tot op heden niet meegewerkt aan de totstandkoming van een verhoor en heeft geen verblijfadres kenbaar gemaakt, waardoor geen controle kan plaatsvinden van de woonomgeving van [naam hond]. Dit is wel noodzakelijk om invulling te kunnen geven aan bepaalde voorwaarden. Gelet hierop wordt verzocht het klaagschrift ongegrond te verklaren. Het klopt dat [naam hond] al geruime tijd in het bezit is van klaagster als bewaarder.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank is van oordeel dat er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag op [naam hond]. Het is onduidelijk of klaagster überhaupt vervolgd gaat worden in de zaak waarin [naam hond] in beslag is genomen. De (onafhankelijke) dierenarts die [naam hond] op 20 februari 2023 heeft onderzocht, heeft - kort samengevat – vastgesteld dat [naam hond] er goed uitziet, gezond is en er ook geen andere redenen zijn om zorgen te hebben. Volgens de dierenarts is [naam hond] geen zorg onthouden. De rechtbank stelt daarnaast vast dat klaagster inmiddels geruime tijd weer over [naam hond] beschikt en voor haar zorgt. Dat volgens de officier van justitie onbekend zou zijn waar klaagster verblijft, heeft aan de feitelijke teruggave van [naam hond] aan klaagster als bewaarder dan ook niet in de weg gestaan. Daarnaast is van een nieuw incident niet gebleken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van [naam hond] zal bevelen.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klaagster redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van [naam hond] is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van [naam hond] aan klaagster gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- gegrond en gelast de teruggave van de hond genaamd [naam hond] aan klaagster.
Deze beslissing is op 11 augustus 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).