ECLI:NL:RBZWB:2023:6962

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-004412
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van telefoons

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023 uitspraak gedaan op een klaagschrift dat was ingediend door een klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.A. Pietsch. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van twee iPhones, die op 17 januari 2023 onder de klager in beslag waren genomen. De klager verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de telefoons, stellende dat het enkele feit dat hij verdacht werd van strafbare feiten niet voldoende was om zijn eigendomsrecht te schenden. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, stelde echter dat er 'deal gerelateerde' informatie op een van de telefoons was aangetroffen en dat het onderzoek naar de andere telefoon nog liep. Tijdens de behandeling in raadkamer op 7 juni 2023 was de klager niet verschenen, maar zijn raadsvrouw heeft het klaagschrift toegelicht.

De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de in beslag genomen telefoons. De rechtbank stelde vast dat de officier van justitie had aangegeven dat de telefoons mogelijk cruciale informatie bevatten die van belang was voor het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de rechter later zou besluiten tot verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoon. Gelet op deze overwegingen verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het beslag op de telefoons gehandhaafd blijft.

De beslissing is genomen in het kader van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt voor een klaagschrift tegen inbeslagname. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat niet van de rechter kan worden verwacht dat hij in detail ingaat op de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De klager heeft het recht om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-018608-23
rk.nummer: 23-004412
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.A. Pietsch, advocaat te Breda op het adres Ginnekenweg 170, 4835 NH
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 17 januari 2023 onder klager in beslag zijn genomen: een telefoon van het merk Apple, type iPhone, kleur zwart en een telefoon van het merk Apple, type iPhone, kleur blauw;
  • het klaagschrift, ingediend op 17 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 7 juni 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis en mr. C.A. Pietsch als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van de gelegde beslagen met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat het enkele feit dat klager verdacht wordt van strafbare feiten, niet als rechtvaardiging kan dienen om inbreuk te maken op diens eigendomsrecht. Klager stelt dat de politie inmiddels voldoende gelegenheid heeft gehad om de in beslag genomen telefoons te onderzoeken. Klager meent dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, tot verbeurdverklaring van de onder klager in beslag genomen telefoons zal beslissen en verzoekt de rechtbank derhalve het klaagschrift gegrond te verklaren en het beslag op te heffen met een last tot teruggave.
In raadkamer heeft de raadsvrouw in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat zij nog geen processtukken heeft gezien waaruit blijkt dat er informatie op de telefoon is aangetroffen die maakt dat niet kan worden overgegaan tot teruggave.
De officier van justitie heeft zich 16 mei 2023 schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Al op 9 februari 2023 is de raadsvrouw geïnformeerd met het volgende: "Op de Iphone 8 is zogenoemde' deal gerelateerde' informatie aangetroffen. Deze telefoon komt voor verbeurd verklaring in aanmerking en zal ik niet retourneren aan uw cliënt. Het onderzoek naar de andere Iphone loopt nog. Omdat uw cliënt geen medewerking verleent aan dit onderzoek (wat zijn goed recht is) duurt dit onderzoek lang. Uw cliënt kan dit proces aanzienlijk bespoedigen door het onderzoeksteam alsnog toegang te geven tot zijn telefoon. Indien uw cliënt meent dat deze telefoon buiten de strafbare feiten staat en hij alsnog mee wil werken aan het onderzoek verneem ik het graag." Tot 16 mei 2023 was het uitgelezen en de andere telefoon (iPhone 14) nog niet gelukt. Inmiddels zou de 2e telefoon wel uitgelezen kunnen worden. Als dat is afgerond, zal het einddossier worden opgemaakt.
In raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt. In reactie op het standpunt van de raadsvrouw heeft de officier van justitie aangevoerd dat het eindproces-verbaal nog niet gereed is nu een van de twee telefoons nog wordt onderzocht. Daarom is nog geen proces-verbaal van bevindingen aan het raadkamerdossier toegevoegd dat blijk geeft van de aangetroffen informatie op de telefoons.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de in beslag genomen telefoons. De officier van justitie heeft medegedeeld dat op een van de telefoons ‘deal gerelateerde’ informatie is aangetroffen en dat de andere telefoon nog wordt onderzocht. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan hetgeen door de officier van justitie is aangevoerd. Dat betekent dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave. Voor de ene telefoon geldt het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, tot verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoon zal beslissen en voor de andere telefoon geldt dat die nog dient om de waarheid aan het licht te brengen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 21 juni 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).