ECLI:NL:RBZWB:2023:6904
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en waardevermindering door schade
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 15.876, welke later werd verminderd tot € 13.580 na gegrondverklaring van het bezwaar door de inspecteur. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 10 augustus 2023, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had op zijn aangifte van 17 december 2021 een bedrag van € 311 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Mercedes-Benz GLE-klasse. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem gestelde schade van € 42.029, zoals vermeld in het taxatierapport. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor de waardevermindering door schade bij belanghebbende ligt en dat normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde.
Daarnaast stelt belanghebbende dat het ontbreken van een oordeel van de RDW over de kilometerstand reden is voor een waardevermindering van € 3.550. De rechtbank oordeelt echter dat belanghebbende ook hier niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een waardedrukkend effect door het ontbreken van dit oordeel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van de proceskosten.