ECLI:NL:RBZWB:2023:6884
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beroep tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft een kennisgeving van kostenvergoeding die op 14 juli 2022 door de inspecteur is afgegeven, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 juni 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend omdat de vergoedingen te laat waren betaald. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze toekenning van wettelijke rente, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank legt uit dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen beslissingen die in de belastingwetgeving als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt, kunnen worden aangevochten. De kennisgeving van de inspecteur valt hier niet onder, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank wijst ook het verzoek van de inspecteur om proceskostenvergoeding af, omdat de uitspraak zonder zitting is gedaan en het beroep kennelijk ongegrond is. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling van de inspecteur. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.