ECLI:NL:RBZWB:2023:6872
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 december 2022 behandeld. De zaak betreft een kennisgeving van kostenvergoeding van 13 juli 2022, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 9 juni 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend omdat de vergoedingen te laat waren betaald. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze toekenning van wettelijke rente, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank legt uit dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen beslissingen die in de belastingwetgeving als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt. De kennisgeving van de inspecteur is geen voor bezwaar en beroep vatbare beschikking, waardoor het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid voor de belanghebbende om het geschil met de inspecteur voor te leggen aan de burgerlijke rechter. De inspecteur had verzocht om een proceskostenvergoeding, maar omdat het beroep kennelijk ongegrond is en er geen zitting heeft plaatsgevonden, wordt dit verzoek afgewezen. De rechtbank besluit het beroep ongegrond te verklaren, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.