ECLI:NL:RBZWB:2023:6868

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
BRE-23_3061
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding in belastingrecht niet-ontvankelijk verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft een kennisgeving kostenvergoeding die op 13 oktober 2021 is verzonden, naar aanleiding van een eerdere uitspraak op bezwaar van 26 augustus 2021. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De inspecteur heeft de kennisgeving kostenvergoeding aan belanghebbende gestuurd, maar deze kennisgeving is geen besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de rentebeschikking die volgens hen in de kennisgeving zou zijn opgenomen. De rechtbank stelt vast dat de kennisgeving geen rentebeschikking bevat en dat de kennisgeving kostenvergoeding niet als een voor bezwaar vatbaar besluit kan worden aangemerkt. Hierdoor heeft de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank concludeert dat belanghebbende het geschil met de inspecteur kan voorleggen aan de burgerlijke rechter, maar dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de rechtbank is dat het beroep ongegrond wordt verklaard, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3061

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats], belanghebbende

([gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 april 2023, betreffende de kennisgeving kostenvergoeding van 13 oktober 2021, naar aanleiding van een uitspraak op bezwaar van 26 augustus 2021.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De inspecteur heeft een kennisgeving kostenvergoeding toegezonden aan belanghebbende naar aanleiding van een uitspraak op bezwaar. De kennisgeving is een mededeling van de financiële uitkomst van de uitspraak op bezwaar.
3. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
4. In beroep voert belanghebbende aan tegen de rentebeschikking in de kennisgeving op te komen.
5. In het belastingrecht geldt een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Dat betekent dat alleen bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld tegen beslissingen die in de belastingwetgeving zijn aangemerkt als voor bezwaar vatbaar. De kennisgeving kostenvergoeding is niet als zodanig aan te merken. Een rentebeschikking is niet opgenomen in de betreffende brief.
6. De inspecteur heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is kennelijk ongegrond.
7. Belanghebbende kan het geschil met de inspecteur voorleggen aan de burgerlijke rechter op de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde wijze.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 29 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.