ECLI:NL:RBZWB:2023:6866
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de kennisgeving van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De kennisgeving betreft een kostenvergoeding die is toegekend op basis van een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend omdat de vergoedingen te laat waren betaald. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze toekenning, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank legt uit dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen beslissingen die als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt, kunnen worden aangevochten. De kennisgeving van de inspecteur valt hier niet onder, omdat deze niet is gebaseerd op de belastingwetgeving en geen besluit in de zin van de Awb is.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen verplichting om een hoorgesprek te houden, zowel op basis van nationale wetgeving als op basis van het Unierecht. De klacht van belanghebbende over het hoorrecht wordt verworpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat belanghebbende het geschil kan voorleggen aan de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.