ECLI:NL:RBZWB:2023:6865
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft een kennisgeving van kostenvergoeding van 8 november 2021, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 16 september 2021. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het beroep kennelijk ongegrond is, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend, omdat de bedragen die hij aan de belanghebbende moest vergoeden, te laat zijn betaald. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze toekenning van wettelijke rente, maar de inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank legt uit dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen beslissingen die in de belastingwetgeving als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt. De kennisgeving van de inspecteur is geen besluit in de zin van de Awb, en daarom is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De klacht van de belanghebbende over het hoorrecht wordt verworpen, en het beroep wordt als kennelijk ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om het geschil voor te leggen aan de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.