ECLI:NL:RBZWB:2023:6862
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een vennootschap onder firma (VOF), tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft de kennisgeving van kostenvergoeding van 29 juni 2022, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 11 mei 2022. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het beroep kennelijk ongegrond is, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend omdat de vergoedingen te laat waren betaald. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze toekenning van wettelijke rente, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen beslissingen die als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt, kunnen worden aangevochten. De kennisgeving van de inspecteur valt hier niet onder, omdat deze niet is gebaseerd op de belastingwetgeving en ook geen besluit in de zin van de Awb is.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Er was geen verplichting om een hoorgesprek te houden, zowel op basis van nationale wetgeving als op basis van het Unierecht. De klacht van belanghebbende over het hoorrecht wordt verworpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat belanghebbende het geschil kan voorleggen aan de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.