ECLI:NL:RBZWB:2023:6859
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over bezwaar tegen kennisgeving kostenvergoeding en wettelijke rente in belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft een kennisgeving van kostenvergoeding van 8 december 2022, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 14 oktober 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur had in de kennisgeving wettelijke rente toegekend omdat de vergoedingen te laat waren betaald. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze toekenning van wettelijke rente, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank legt uit dat in het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen geldt, wat betekent dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen beslissingen die als voor bezwaar vatbaar zijn aangemerkt in de belastingwetgeving. De kennisgeving van de inspecteur is geen besluit in de zin van de Awb, en daarom is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen verplichting was om een hoorgesprek te houden. De klacht van de belanghebbende over het hoorrecht wordt verworpen. De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat de belanghebbende het geschil over de wettelijke rente kan voorleggen aan de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.