ECLI:NL:RBZWB:2023:6796
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting
Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst over de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting voor het jaar 2019. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die op 11 juli 2022 de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen had opgelegd. De inspecteur had de aftrek van specifieke zorgkosten deels geweigerd, wat de rechtbank nu toetst aan de hand van de beroepsgronden van de belanghebbende.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aftrek van specifieke zorgkosten terecht deels heeft geweigerd. Belanghebbende had in zijn aangifte een totaalbedrag van € 4.576 aan specifieke zorgkosten opgevoerd, maar de inspecteur hield bij de aanslagregeling rekening met slechts € 1.230 aan aftrekbare kosten. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem geclaimde kosten, zoals dieetkosten, extra uitgaven voor kleding en beddengoed, en kosten voor medicijnen en hulpmiddelen. De rechtbank benadrukt dat belanghebbende, ondanks zijn chronische ziekte, verplicht is om voor elk jaar aannemelijk te maken dat hij voldoet aan de voorwaarden voor aftrek van specifieke zorgkosten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat hij het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.