ECLI:NL:RBZWB:2023:6790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3681 VV en 22_5416
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woninguitbreiding in strijd met bestemmingsplan

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2023, wordt een verzoek om voorlopige voorziening behandeld van verzoekers tegen de omgevingsvergunning die aan de vergunninghouder is verleend voor het uitbreiden van een woning op het perceel [straatnaam] 4b in [woonplaats]. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg op 7 juni 2022, en de bezwaren van verzoekers zijn bij het bestreden besluit van 25 oktober 2022 ongegrond verklaard. Verzoekers hebben op 16 november 2022 beroep ingesteld en vroegen op 12 juli 2023 om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, vooral omdat de werkzaamheden al zijn begonnen. De rechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond. De voorzieningenrechter legt uit dat het bouwplan van de vergunninghouder, dat onder andere de verwijdering van een kapconstructie en de bouw van een nieuwe verdieping omvat, in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat de vergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan worden verleend. De rechter concludeert dat de belangen van verzoekers niet zwaarder wegen dan de belangen van de vergunninghouder en dat de vergunning in stand blijft.

De voorzieningenrechter wijst erop dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de bezwaren van verzoekers onvoldoende zijn om de vergunning te schorsen. De uitspraak benadrukt ook dat er geen wettelijke verplichting is voor participatie van omwonenden in het proces van vergunningverlening, hoewel het college het raadzaam acht dat omwonenden geïnformeerd worden. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/3681 en 22/5416 WABOA

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 oktober 2023 in de zaken tussen

[naam verzoeker 1] , [naam verzoeker 2] en [naam verzoeker 3] , uit [woonplaats] , verzoekers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg, het college.
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[naam vergunninghouder]uit [woonplaats] (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. C.A.F. Haans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers over de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het uitbreiden van de woning op het perceel [straatnaam] 4b in [woonplaats] en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
1.1.
Het college heeft deze omgevingsvergunning met het primaire besluit van 7 juni 2022 verleend.
1.2.
Bij het bestreden besluit van 25 oktober 2022 heeft het college de bezwaren van verzoekers hiertegen ongegrond verklaard en de verleende omgevingsvergunning onder verbetering van de motivering gehandhaafd.
1.3.
Verzoekers hebben hiertegen op 16 november 2022 beroep ingesteld. Op 12 juli 2023 hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek en het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker [naam verzoeker 1] , namens het college [naam vertegenwoordiger] en namens vergunninghouder zijn gemachtigde en zijn partner [naam partner] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Oordeel van de voorzieningenrechter
2. De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [1]
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers een spoedeisend belang bij hun verzoek om voorlopige voorziening. Ter zitting is namens vergunninghouder bevestigd dat de werkzaamheden zijn begonnen.
2.1.
De voorzieningenrechter verder is van oordeel dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de beroepszaak en doet daarom niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep. [2]
2.2.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bouwplan
3. Het bouwplan van vergunninghouder bestaat uit het verwijderen van de kapconstructie (zadeldak) van de vrijstaande woning en het realiseren van een verdieping met een plat dak. Verder wordt de bestaande schuur op het voorerf verwijderd en in plaats daarvan wordt een garage/berging gebouwd aan de linker voorzijde van de woning. Aan de achterkant wordt de bestaande serre afgebroken en vervangen door een iets grotere aanbouw.
Het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’
3. Het perceel ligt in het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’ en heeft daarin deels de bestemming ‘Wonen’ en deels de bestemming ‘Tuin’.
Het college heeft vastgesteld dat het bouwplan van vergunninghouder op twee punten in strijd is met het bestemmingsplan:
het platte dak van de nieuwe verdieping heeft een (goot)hoogte van circa 6,1 meter, terwijl hoofdgebouwen een goothoogte mogen hebben van maximaal 4 meter; en
de aanbouw aan de voorzijde van de woning bevindt zich op gronden met de bestemming ‘Tuin’, terwijl op deze gronden slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd mogen worden.
Afwijken van het bestemmingsplan
4. Het college heeft op deze twee punten omgevingsvergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), in samenhang met artikel 4, eerste en negende lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
4.1.
Verzoekers voeren aan dat de aanbouw aan de voorzijde niet gebaseerd kan worden op artikel 4, negende lid, van bijlage II bij het Bor, omdat het bebouwde oppervlakte en het bouwvolume worden vergroot. Zij hebben ook geen andere grondslag kunnen vinden op grond waarvan de aanbouw aan de voorzijde vergund zou kunnen worden. Verzoekers stellen dat zij ook geen grondslag hebben kunnen vinden voor de overschrijding van de goothoogte. Het gaat volgens hen dus om cumulatieve (aanbouw aan de voorzijde én goothoogte) strijdigheid met het bestemmingsplan waarvoor geen grondslag is.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
In artikel 4 van bijlage II bij het Bor heeft de wetgever categorieën van gevallen aangewezen waarin een omgevingsvergunning in afwijking van een bestemmingsplan kan worden verleend. Met het eerste lid is dat mogelijk gemaakt voor een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan. Onder bijbehorend bouwwerk wordt hierbij ook verstaan: een uitbreiding van het hoofdgebouw. Met het negende lid is dat mogelijk gemaakt voor het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten.
Volgens vaste rechtspraak [3] van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, mogen artikel 4, eerste en negende lid, van het Bor met elkaar gecombineerd worden. De uitbreiding van het hoofdgebouw is een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in het eerste lid. De bebouwde oppervlakte of het bouwvolume mag op grond van het negende lid niet worden vergroot, maar daar ziet nu juist de afwijking met het eerste lid op. En deze maakt ook de goothoogte van 6,1 meter mogelijk.
Dit betekent dat het college bevoegd is om op deze grondslag omgevingsvergunning te verlenen voor de afwijkingen van het bestemmingsplan.
Goede ruimtelijke ordening
5. Als een aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan kan de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, van de Wabo slechts worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
5.1.
Bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen, komt het college beleidsruimte toe en moet het de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
5.2.
In het primaire besluit heeft het college overwogen dat het afwijken geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, en dat het geen onevenredige afbreuk doet aan het straat en bebouwingsbeeld. Het college is daarom van mening dat realisatie van het bouwplan ruimtelijk gezien aanvaardbaar is.
5.3.
In bezwaar hebben verzoekers gewezen op artikel 2.2 van de ‘Beleidsregels afwijken van het bestemmingsplan’ van het college van 17 mei 2011 (hierna: de beleidsregels). Daarin staat:
“2.2. Bijbehorend bouwwerk voor de voorgevel van de woning binnen de bebouwde kom
In de regel wordt medewerking verleend aan bouwplannen die gerealiseerd worden voor de voorgevelrooilijn zoals aangeduid in het vigerende bestemmingsplan, mits de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen niet meer bedraagt dan 6 m² en de goot (-of boeibord)hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt. Afwijking van de regels van het bestemmingsplan mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast.”
Aan deze bepaling van de beleidsregels wordt niet voldaan, omdat de aanbouw aan de voorzijde meer bedraagt dan 6 m².
5.4.
Op advies van de bezwaarschriftencommissie heeft het college de ruimtelijke motivering in het bestreden besluit aangevuld. Het college stelt dat op grond van artikel 12 van de beleidsregels gemotiveerd afwijken in bijzondere gevallen mogelijk is, indien toepassing ervan in een specifieke situatie onredelijk zou zijn. In dit geval wordt het bouwplan uitgevoerd op een groot perceel, ligt de betreffende woning ver naar achteren en wordt een voor de woning gelegen bijgebouw (de schuur van circa 70 m2) verwijderd. Dit maakt dat deze uitbreiding van het hoofdgebouw voor de voorgevelrooilijn in deze specifieke situatie aanvaardbaar wordt geacht. De hoofdmassa van de woning blijft op dezelfde plek. De grotere duurzame moderne woning past bij de moderne bebouwing van [naam bestemmingsplan] bedrijventerrein en de dierenartsenpraktijk.
5.5.
De voorzieningenrechter kan het college in deze motivering volgen. Daar staan tegenover de belangen van verzoekers. Ter zitting is komen vast te staan dat verzoekers [naam verzoeker 2] ( [straatnaam] 8) en [naam verzoeker 3] ( [straatnaam] 6) geen zicht hebben op de woning van vergunninghouder, omdat tussen [straatnaam] 4b en hun percelen een loods staat, die hen het zicht op het bouwplan ontneemt. Ter zitting is aangegeven dat zij vrezen voor een waardedaling van hun woning als gevolg van het bouwplan van vergunninghouder, maar de voorzieningenrechter ziet niet in waarom de waarde van hun woningen zou dalen als het uitzicht ongewijzigd is. Verzoeker [naam verzoeker 1] ( [straatnaam] 4) heeft wel direct zicht op het bouwplan. Voor wat betreft zijn belang moet echter worden vastgesteld dat de aanbouw aan de voorkant van de woning [straatnaam] 4b op een grotere afstand van de perceelsgrens met zijn perceel komt dan de oude schuur, dat deze wordt uitgevoerd met een houten wand en dat er een groene haag zal worden teruggeplaatst. Gelet daarop kan niet worden staande gehouden dat verzoeker [naam verzoeker 1] onevenredig in zijn belangen wordt geschaad omdat het college medewerking wil verlenen aan het bouwplan van vergunninghouder.
Advies WARK
6. Verzoekers voeren aan dat zij pas op de hoorzitting van 8 september 2022 op de hoogte werden gebracht van het advies van het Walchers Adviesteam Ruimtelijke Kwaliteit (het WARK) van 12 augustus 2021. Zij vinden dat dit advies niet ten grondslag kan worden gelegd aan de pas op 13 april 2022 aangevraagde en op 7 juni 2022 verleende omgevingsvergunning. Dit advies had op grond van artikel 9.8, tweede lid, van de Bouwverordening van de gemeente Middelburg bij de aanvraag om omgevingsvergunning moeten worden gevoegd. Volgens verzoekers heeft het WARK zijn bevoegdheid overschreden door zich niet te beperken tot het geven van algemene informatie in het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 7 van de ‘Verordening regelende de samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van het WARK’. Bovendien staat in het advies ten onrechte dat ervan uitgegaan wordt dat het bestaande groen zo goed als volledig intact blijft. Daarvan is, gelet op de uitbreiding van het bebouwde oppervlak, geen sprake.
6.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat het zich wel mocht baseren op het advies van het WARK van 12 augustus 2021. Door het WARK worden bouwplannen beoordeeld op basis van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Middelburg van 2016. Deze nota is niet veranderd en ook het bouwplan is ongewijzigd, waardoor niet wordt ingezien dat het advies gedateerd zou zijn. Het WARK zou met andere woorden het ongewijzigde bouwplan nu dan ook niet anders beoordelen.
6.2.
Hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij het college zelf ligt, mag het op dat advies afgaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb voor de wettelijke adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders als de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd of concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht. [4]
6.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college zich op het advies van het WARK mocht baseren. Nu de nota en het bouwplan niet gewijzigd zijn ten opzichte van de beoordeling op 12 augustus 2021, is er onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat dit advies nu niet meer zou gelden. Verzoekers hebben geen tegenrapport ingediend van een ander deskundig te achten persoon of instantie. Dat verzoekers het bouwplan te ingrijpend en niet mooi vinden, is een subjectief standpunt dat onvoldoende is om aan het advies van het WARK te twijfelen. Het WARK vindt het bouwplan van vergunninghouder een aanzienlijke verbetering van de bestaande beeldkwaliteit. Zij gaan ervan uit, en dringen erop aan, dat het bestaande groen zo goed als volledig intact blijft, maar stellen dit niet als vereiste voor haar goedkeuring.
Overleg
7. Verzoekers geven aan dat zij betreuren dat er voor de aanvraag om een omgevingsvergunning geen overleg heeft plaatsgevonden tussen hen en vergunninghouder en/of de gemeente. Zij werden pas geconfronteerd met de plannen door de officiële publicatie van de omgevingsvergunning op 15 juni 2022, terwijl het WARK kennelijk al op 12 augustus 2021 op de hoogte was van de plannen.
7.1.
Het college stelt dat het uiteraard raadzaam is dat omwonenden rechtsreeks door de initiatiefnemer over bouwplannen (vooraf) geïnformeerd worden. Dit is echter geen wettelijke verplichting. De gemeente publiceert bouwaanvragen. Dit geeft voor omwonenden de gelegenheid om hierover contact op te nemen met de initiatiefnemer.
7.2.
De voorzieningenrechter overweegt op dit punt dat de huidige regelgeving voor het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van een bestemmingsplan, als hier aan de orde, geen verplichting tot participatie of het verkrijgen van voldoende draagvlak bevat. [5]

Conclusie en gevolgen

8. Nu de beroepsgronden niet slagen, zal het beroep ongegrond worden verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Dit betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft.
8.1
Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 3 oktober 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Met toepassing van artikel 8:86 van de Awb.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 29 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:819.
4.ABRvS 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3465.
5.ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2635.