ECLI:NL:RBZWB:2023:6664
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van belastinginspecteur inzake suppletie aangifte omzetbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft de beschikking van de inspecteur waarin geen teruggaaf van omzetbelasting voor het tijdvak 2019 werd verleend. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De belanghebbende had op 17 februari 2022 suppletiecorrecties ingediend voor de omzetbelasting over 2019. De inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank concludeert dat het bezwaar zonder voorwerp is, aangezien er geen voldoening van omzetbelasting heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat er geen gelijkgestelde beschikking is zoals bedoeld in artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
De rechtbank stelt vast dat de inspecteur de suppletieaangifte ook als een verzoek om teruggaaf heeft behandeld, maar dat deze beslissing valt onder artikel 65 van de AWR, wat betekent dat deze niet voor bezwaar en beroep vatbaar is. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om hierover te oordelen. De rechtbank besluit het beroep ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.