ECLI:NL:RBZWB:2023:6663
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep
Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Italië en de ontvanger van de belastingdienst. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding na het intrekken van een beroep tegen een besluit van de ontvanger, die kosten van aanmaning in rekening had gebracht voor de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De ontvanger had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, waarna de belanghebbende beroep instelde. Na een compromis te hebben bereikt, trok de belanghebbende het beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de ontvanger in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De ontvanger stelde dat er geen afspraken waren gemaakt over een proceskostenvergoeding en dat er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat, hoewel de ontvanger tegemoet was gekomen aan het beroep van de belanghebbende, er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De belanghebbende had tijdens de bezwaarfase geen verzoek om vergoeding van proceskosten ingediend, en de kosten die de belanghebbende had gemaakt voor juridische advisering kwamen niet voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank concludeerde dat alleen kosten die zijn gemaakt door een juridisch adviseur die namens de belanghebbende bezwaar maakt of beroep instelt, voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, maar merkte op dat de ontvanger wel verplicht is het door de belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens waren met de uitspraak.