ECLI:NL:RBZWB:2023:6557

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4981
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bevoegdheid van de bestuursrechter inzake de afwijzing van een verzoek om financiële ondersteuning door het Ondersteuningsfonds Tilburg

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om ondersteuning wegens een hoge energierekening. Het Ondersteuningsfonds heeft deze aanvraag op 26 september 2022 afgewezen. De afwijzing werd in stand gehouden na een bezwaar van eiser op 11 oktober 2022. Op 3 november 2022 heeft het Ondersteuningsfonds alsnog een tegemoetkoming van € 72,- toegekend, waartegen het beroep zich ook richt. De rechtbank heeft het beroep op 13 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en vertegenwoordigers van het Ondersteuningsfonds aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt of het Ondersteuningsfonds op goede gronden de tegemoetkoming (gedeeltelijk) heeft geweigerd. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, omdat het Ondersteuningsfonds niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan. Dit oordeel is gebaseerd op de vraag of het Ondersteuningsfonds met enig openbaar gezag is bekleed. De rechtbank concludeert dat het Ondersteuningsfonds geen bestuursorgaan is, omdat het niet krachtens publiekrecht is ingesteld en de gemeente geen doorslaggevende invloed heeft op de besluitvorming van het fonds.

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, wat betekent dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers en openbaar gemaakt op 14 september 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4981

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2023 in de zaak tussen

mr. [eiser] , uit [plaats] , eiser

en

De toetsingscommissie van Ondersteuningsfonds Tilburg

(gemachtigde: mr. C.S. Hoitink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om ondersteuning wegens een hoge energierekening.
1.1.
Het Ondersteuningsfonds heeft deze aanvraag op 26 september 2022 afgewezen. Met de reactie van 11 oktober 2022 op het bezwaar van eiser heeft het Ondersteuningsfonds deze afwijzing in stand gelaten. Op 3 november 2022 heeft het Ondersteuningsfonds alsnog een tegemoetkoming van € 72,- toegekend. Het beroep richt zich van rechtswege ook tegen deze toekenning. [1]
1.2.
Het Ondersteuningsfonds heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft daarop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, namens het Ondersteuningsfonds [naam 1] en [naam 2] en zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank oordeelt of het Ondersteuningsfonds op goede gronden de tegemoetkoming (gedeeltelijk) heeft geweigerd. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Inhoudelijke beoordeling
Is het Ondersteuningsfonds een bestuursorgaan?
4. Om te bepalen of de bestuursrechter bevoegd is om over de afwijzing van de tegemoetkoming te oordelen, moet eerst de vraag worden beantwoord of het Ondersteuningsfonds een bestuursorgaan is als bedoeld in art. 1:1 van de Awb is. Als het Ondersteuningsfonds geen bestuursorgaan is, dan is het bestreden besluit, geen besluit als bedoeld in art. 1:3 van de Awb. Dat vereist namelijk dat het om een besluit van een bestuursorgaan gaat. De bestuursrechter is dan niet bevoegd.
4.1
Van belang voor de vraag of het Ondersteuningsfonds een bestuursorgaan is, is of de commissie met enig openbaar gezag is bekleed. Het Ondersteuningsfonds is niet krachtens publiekrecht ingesteld. Op grond van de rechtspraak kan er bij het verlenen van subsidies toch sprake zijn van een bestuursorgaan als aan 2 criteria is voldaan. Het gaat daarbij om een financieel criterium en een inhoudelijk criterium. Kort gezegd moet een krachtens publiekrecht ingesteld orgaan de financiële middelen waaruit de subsidie wordt betaald hebben toegekend en dit orgaan moet inhoudelijk invloed hebben op de verdeling van de gelden [2] . Dit zal de rechtbank als eerste beoordelen.
4.2
Eiser stelt zich op het standpunt dat het Ondersteuningsfonds wel degelijk een bestuursorgaan is. Het voert immers een publiekrechtelijke taak uit en wordt daarin volledig ondersteund door de gemeente. Het ondersteuningsfonds heeft daartoe geld gekregen van de gemeente en moet zich houden aan de algemene beleidslijn van de gemeente voor de verdeling van dit geld.
4.3
Partijen zijn het er over eens dat aan het financiële criterium wordt voldaan. Het Ondersteuningsfonds is een stichting die los staat van de gemeente Tilburg. De stichting doet haar werkzaamheden voor het uitvoeren van de Aanpak Armoede en Financiële Zelfredzaamheid voor 90% op basis van subsidie van de het college van Tilburg als bevoegd orgaan van de gemeente (hierna de gemeente).
4.4
De vervolgvraag is of de gemeente inhoudelijk doorslaggevende invloed op het Ondersteuningsfonds en de verdeling van de gelden heeft. Het ondersteuningsfonds heeft zelf het initiatief genomen tot de subsidieaanvraag en bepaalt zelf of het burgers een tegemoetkoming verleent of niet. De voorwaarden die in de subsidiebeschikking zijn opgenomen zijn geformuleerd door het Ondersteuningsfonds en door de gemeente overgenomen. De gemeente heeft geen invloed gehad op de formulering van deze criteria.
Aanvragen worden, zoals blijkt uit het huishoudelijk reglement van het Ondersteuningsfonds, getoetst door de toetsingscommissie die onderdeel is van het Ondersteuningsfonds. De toetsingscommissie bestaat uit afgevaardigden van De Vonk, gemeente Tilburg Werk en Inkomen, Bureau Schuldhulpverlening, Maatschappelijk werk, WonenBreburg en ContourdeTwern. De gemeente is dus vertegenwoordigd in de toetsingscommissie. Van belang is in dit kader dat niet alle afgevaardigden betrokken zijn bij de besluitvorming. De afgevaardigde namens de gemeente is dat - zoals blijkt uit artikel 11, vijfde lid, van het huishoudelijk reglement - niet, zodat ook hier geen sprake is van een doorslaggevende invloed van de gemeente.
4.5
De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat het Ondersteuningsfonds geen bestuursorgaan is. Dat betekent dat het bestreden afwijzing van financiële ondersteuning geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb. De bestuursrechter is daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. [3]

Conclusie en gevolgen

5. De rechtbank is onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, omdat het Ondersteuningsfonds niet aangemerkt kan worden als bestuursorgaan. Er is geen aanleiding tot een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier op 14 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:1

1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.

Artikel 6:19

1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. [. . .]

Voetnoten

1.Artikel 6:19, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS, 13 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1548
3.Zie bijvoorbeeld ook ABRvS 23 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2963