In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2023 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw) van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster01] B.V. Verzoekster heeft op 10 juli 2023 een verklaring ter griffie gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van vier maanden in het kader van een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Dit verzoek is gedaan omdat verzoekster in een situatie verkeert waarin het aannemelijk is dat zij niet in staat zal zijn om haar schuldeisers te betalen. Een van de schuldeisers, [bedrijf01] B.V., heeft aangekondigd beslag te willen leggen, wat de spoedeisendheid van het verzoek onderstreept.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft om het verzoek in behandeling te nemen en dat de beslotenheid van de akkoordprocedure is gewaarborgd. Bij wijze van tussenbeslissing heeft de rechtbank de gevraagde afkoelingsperiode verleend, met de voorwaarde dat [bedrijf01] B.V. wordt gehoord voordat een eindbeslissing wordt genomen. De rechtbank heeft een digitale zitting gepland op 17 juli 2023, waarbij de rechters de zaak zullen behandelen. Verzoekster is verplicht om [bedrijf01] B.V. op de hoogte te stellen van deze beschikking en haar de mogelijkheid te bieden om schriftelijk haar zienswijze in te dienen.
De beschikking houdt in dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op de goederen van verzoekster niet kan worden uitgeoefend zonder toestemming van de rechtbank, en dat de behandeling van een verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst. De rechtbank heeft verder aangegeven dat verdere beslissingen worden aangehouden tot de digitale zitting.