ECLI:NL:RBZWB:2023:6476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_4026 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting van woning wegens drugsvondst

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tegen het besluit van de burgemeester van Waalwijk om de woning van verzoekster te sluiten voor een periode van één maand. De sluiting was gebaseerd op de vondst van drugs in de woning, waaronder xtc-pillen en hennep, en de burgemeester had eerder een voornemen tot sluiting voor drie maanden geuit. Verzoekster, die samen met haar drie kinderen in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, stellende dat de aangetroffen drugs voor eigen gebruik waren en dat er geen sprake was van drugshandel vanuit de woning. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 1 september 2023 behandeld en concludeert dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom sluiting noodzakelijk was. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van de burgemeester, waarbij ook de gevolgen voor de minderjarige kinderen van verzoekster in overweging zijn genomen. De burgemeester wordt veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/4026 OPIUMW VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 september 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster], uit [woonplaats verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.P.M. Magielse),
en

De burgemeester van de gemeente Waalwijk

(gemachtigde: [naam gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 28 juli 2023 (bestreden besluit) van de burgemeester tot sluiting van de woning aan [adres verzoekster] in [woonplaats verzoekster] voor een periode van één maand.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoekster is eigenaresse van de woning aan [adres verzoekster] in [woonplaats verzoekster] (hierna: de woning). Zij woont daar samen met haar drie kinderen, waarvan er twee minderjarig zijn.
2.1.
Uit de bestuurlijke rapportage van 23 april 2023 van de Politie Zeeland-West-Brabant blijkt dat op 14 april 2023 een persoon is aangehouden in de woning ter zake van stalking en bedreiging. Deze 24-jarige persoon is de oudste zoon van verzoekster. Omdat de aangeefster kenbaar had gemaakt dat in of bij de woning meerdere stroomstootwapens aanwezig zouden zijn en in de slaapkamer van de aangehouden zoon een hoeveelheid verdovende middelen aanwezig zou zijn, heeft de politie de woning met toestemming van verzoekster en zoon doorzocht.
Bij de doorzoeking is in de slaapkamer van de zoon op de begane grond in een kast een aantal plastic dozen en een glazen pot aangetroffen. Deze bevatten de volgende middelen:
  • diverse gripzakjes met hennep met een totaal gewicht van 9,2 gram; en
  • drie zakjes met in totaal 22,5 xtc-pillen.
Ook is er in één van de plastic dozen een niet nader bepaalde hoeveelheid lege gripzakjes aangetroffen.
De politie heeft verder het bij de zoon in gebruik zijnde voertuig doorzocht. In het voertuig werden aangetroffen:
  • een stroomstootwapen; en
  • een gripzakje met een hoeveelheid van 0,34 gram MDMA.
2.2.
Op 16 mei 2023 heeft de burgemeester aan verzoekster het voornemen kenbaar gemaakt om de woning met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet voor een periode van drie maanden te sluiten.
2.3.
Verzoekster heeft op 30 mei 2023 een zienswijze naar voren gebracht.
2.4.
De zienswijze heeft de burgemeester tot een ander besluit gebracht. Bij het bestreden besluit heeft de burgemeester verzoekster gelast om de woning te sluiten en gesloten te houden voor een periode van één maand met ingang van 3 augustus 2023. Daartoe heeft de burgemeester overwogen dat zij de zorgen over de mogelijke ontwrichtende effecten die een lange sluiting van de woning kan hebben op de minderjarige kinderen en de mogelijke negatieve effecten die dit kan hebben op hun schoolprestaties, deelt. Zij kiest er dan ook voor om, in het kader van de evenredigheid van het besluit, mede gelet op de vakantieperiode die in Noord-Brabant loopt van 15 juli tot en met 27 augustus 2023, de termijn van de sluiting ten behoeve van het welzijn van de minderjarige kinderen, te beperken en de woning niet te sluiten voor de duur van drie maanden, maar voor één maand.
2.5.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.6.
Namens de burgemeester is toegezegd dat de voorgenomen sluiting wordt opgeschort tot de dag na de bekendmaking van de uitspraak van de voorzieningenrechter.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Bevoegdheid
4. De burgemeester is op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
4.1.
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat in de woning 22,5 xtc-pillen zijn aangetroffen. Het werkzame bestanddeel in xtc is MDMA, dat op lijst I van de Opiumwet staat (harddrugs). Dit is een ruime overschrijding van de grens voor eigen gebruik van 0,5 gram of 1 pil harddrugs volgens de richtlijn van het openbaar ministerie. Verder werd in de woning 9,2 gram hennep aangetroffen. Hennep staat op lijst II van de Opiumwet (softdrugs). Als uitgangspunt geldt dat bij aanwezigheid van meer dan 5 gram of 5 planten softdrugs de aangetroffen hoeveelheid softdrugs in beginsel (mede) bestemd wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Verder zijn in de woning zogenoemde druggerelateerde attributen aangetroffen, namelijk gripzakjes.
4.2.
De voorzieningenrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de weergave van de bevindingen van de politie als vermeld in de bestuurlijke rapportage.
De bevindingen worden door verzoekster ook niet betwist. De voorzieningenrechter stelt daarom vast dat de bevoegdheid van de burgemeester om de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet te sluiten is gegeven.
Beleid
5. De burgemeester hanteert ter zake van haar bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet het beleid dat is neergelegd in de ‘Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid 2019)’. Op grond van het beleid volgt in een geval als dit in beginsel een sluiting voor de duur van drie maanden. De burgemeester heeft in afwijking van dit beleid en ten gunste van verzoekster en met name haar minderjarige kinderen, besloten de sluiting te beperken tot één maand.
Beoordelings- en toetsingskader
6. De voorzieningenrechter overweegt dat voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen [1] . Dit is het evenredigheidsbeginsel.
In dit geval behelst de toets aan het evenredigheidsbeginsel dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld. [2]
Noodzakelijkheid
Standpunt verzoekster
7. Verzoekster voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten. Zij bestrijdt met klem dat er vanuit haar huis drugs worden verhandeld. Er is geen loop van en naar de woning. Volgens verzoekster kan de hele straat dat beamen en zijn er ook camerabeelden van alle jaren dat zij er woont.
De aangetroffen hennep is voor eigen gebruik van haar zoon. Hij is gediagnosticeerd met PDDNOS en de hennep zorgt ervoor dat hij beter met de symptomen daarvan om kan gaan.
De gripzakjes gebruikte haar zoon om de hennep onder te verdelen in kleinere hoeveelheden. Juist omdat haar zoon heeft gewerkt bij een coffeeshop, is hij op de hoogte van de hoeveelheid hennep die een persoon maximaal bij zich mag hebben voor eigen gebruik. Om problemen te voorkomen heeft hij de hennep in kleinere hoeveelheden onderverdeeld, zodat hij altijd minder dan 5 gram op zak heeft. Volgens verzoekster is haar zoon een nette jongeman met een goede baan, die ’s avonds altijd thuis is.
Verzoekster weet dat haar zoon softdrugs gebruikt en in huis heeft, maar van de aanwezigheid van de xtc-pillen was zij niet op de hoogte. Deze pillen zijn niet van haar zoon, maar van zijn ex-vriendin. Die ex-vriendin heeft bijna 3 jaar praktisch bij hen in huis gewoond, maar blijkbaar is er iets tussen die twee ‘geknakt’, waardoor de ex-vriendin wraak wilde nemen. Het bewijs dat de xtc-pillen van zijn ex-vriendin waren, staat volgens verzoekster in de telefoon van haar zoon, die in beslag is genomen door de politie. De strafzaak tegen haar zoon wordt geseponeerd.
Standpunt burgemeester
7.1.
Ten aanzien van de noodzaak om de woning te sluiten stelt de burgemeester dat er naar haar mening sprake is van een ernstig geval. Het afdoen van het aantreffen van een ruime handelshoeveelheid xtc-pillen en hennep met een waarschuwing of een last onder dwangsom doet volgens de burgemeester geen recht aan de situatie. Bovendien is in andere gevallen ook overgegaan tot sluiting van woningen en dus zou het in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel als nu niet gesloten zou worden.
Verder acht de burgemeester bij het vaststellen van de noodzaak tot sluiting van belang dat de woning is gelegen in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Een zichtbare sluiting van woningen in een dergelijke wijk, waar door de genoemde drugscriminaliteit de leefbaarheid al ernstig onder druk staat, geeft een signaal af aan betrokken drugscriminelen en drugsgebruikers, maar vooral ook aan buurtbewoners dat door de burgemeester strikt wordt opgetreden tegen drugscriminaliteit in woningen en lokalen en dat de burgemeester staat voor de handhaving en bescherming van de openbare orde en de veiligheid van omwonenden en bezoekers van de wijk. In de afgelopen 5 jaren zijn in een straal van circa 500 meter rondom de woning in totaal 11 overtredingen van de Opiumwet geconstateerd. Daarbij was in veel gevallen sprake van het aantreffen van een hennepkwekerij in woningen of gevallen waarin sprake was van dealactiviteiten vanuit de woning.
Oordeel van de voorzieningenrechter
7.2.
Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, volgt dat bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde.
Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van het pand als drugspand weggenomen en wordt de "loop" naar het pand eruit gehaald. Daarmee wordt beoogd om het pand aan het drugscircuit te onttrekken.
Dat drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij de politie over mogelijke handel vanuit het pand, verklaringen van buurtbewoners of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit het pand zoals gripzakjes, ponypacks en/of een (grammen)weegschaal. [3]
Als er geen of weinig aanwijzingen zijn dat in of vanuit het pand drugs werden verhandeld, dan zal de burgemeester - als hij zich op het standpunt stelt dat van dergelijke handel wél sprake was - nader moeten onderbouwen waarom dat het geval was. Slaagt de burgemeester hierin niet of onvoldoende, dan zal er doorgaans een mindere mate van of geen overlast zijn in de omgeving van het pand en wordt de openbare orde in mindere mate of niet verstoord. Als niet alleen aanwijzingen dat drugs in of vanuit het pand werden verhandeld afwezig zijn, maar ook andere omstandigheden ontbreken die bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting van belang zijn, zoals de omstandigheid dat het gaat om harddrugs, een recidivesituatie en de ligging van een pand in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk, kan dit ertoe leiden dat er geen noodzaak bestaat om het pand te sluiten. [4]
7.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit de bestuurlijke rapportage volgt dat in de slaapkamer van de zoon van verzoekster 9,2 gram hennep en een handelshoeveelheid harddrugs (22,5 xtc-pillen) is aangetroffen. De voorzieningenrechter vindt die hoeveelheid echter niet zodanig dat alleen daarom al sluiting van de woning gerechtvaardigd is. Er moet dus meer zijn om de sluiting van de woning noodzakelijk te achten.
Van feitelijke handel in of vanuit de woning is niet gebleken. De voorzieningenrechter overweegt dat uit de bestuurlijke rapportage volgt dat er geen overlastmeldingen ten aanzien van de woning zijn geweest in verband met het dealen van verdovende middelen. Dat er geen loop of overlast is vastgesteld, wordt ook door de burgemeester erkend.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat er naast het verpakkingsmateriaal geen druggerelateerde zaken zijn aangetroffen, zoals bijvoorbeeld weegschalen, een grote hoeveelheid contant geld of wapens. Het stroomstootwapen is in de auto aangetroffen, zodat aan een verband met de in woning aangetroffen drugs kan worden getwijfeld.
Dan resteert naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter alleen de ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Op basis van het aantal registraties in de afgelopen 5 jaar kan aangenomen worden dat sprake is van een kwetsbare wijk, maar daar staat tegenover dat verzoekster onweersproken heeft gesteld dat in de straat waar zij woont rust en een grote sociale verbondenheid heerst.
7.4.
Gelet op het voorgaande plaatst de voorzieningenrechter vraagtekens bij de noodzaak tot sluiting. De burgemeester heeft onvoldoende gemotiveerd waarom sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en waarom de openbare orde zou moeten worden hersteld.
Dat er in andere gevallen met vergelijkbare omstandigheden ook is besloten tot sluiting, neemt niet weg dat de burgemeester in elke afzonderlijke situatie alle relevante feiten en omstandigheden bij haar beoordeling moet betrekken en moet afwegen of een woningsluiting noodzakelijk is.
Evenwichtigheid
8. Als sluiting van de woning al noodzakelijk wordt geacht, neemt dit niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn. Daarbij kan ook aan de orde komen de vraag of verzoekster een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt.
8.1.
Volgens de rechtspraak van de ABRvS moet bij de beoordeling van de verwijtbaarheid het volgende worden meegewogen. Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan afzonderlijk of tezamen met andere omstandigheden maken dat de burgemeester niet van zijn bevoegdheid tot sluiting van de woning gebruik mag maken. Een hoofdbewoner kan bijvoorbeeld geen verwijt van de overtreding worden gemaakt als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in zijn woning. Wel wordt van de hoofdbewoner verlangd dat hij toezicht uitoefent op wat in de woning gebeurt. Daarbij past de kanttekening dat er grenzen zijn aan het toezicht dat redelijkerwijs mag worden verwacht en dat dat mede afhankelijk is van de woonsituatie. De burgemeester zal, indien hij van zijn bevoegdheid tot sluiting van een woning gebruik maakt, deugdelijk moeten motiveren welk verwijt de hoofdbewoner die door de sluiting wordt getroffen, wordt gemaakt. [5]
8.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de zoon 24 jaar oud was op het moment van de doorzoeking van de woning op 14 april 2023. Dit is een leeftijd waarbij voorstelbaar is dat ouders geen volledig toezicht meer (kunnen) houden op hun (inwonende) kinderen. Het enkele feit dat verzoekster wist van het hennepgebruik van haar zoon is onvoldoende om te oordelen dat verzoekster daarin aanleiding had moeten zien verscherpt toezicht te houden. Verzoekster had geen enkele indicatie dat er harddrugs aanwezig waren op de slaapkamer van haar zoon en haar kan dan ook niet worden verweten dat zij daarop had moeten controleren.
8.3.
Verder spelen bij de beoordeling van de evenwichtigheid van de maatregel de gevolgen van de sluiting en de aanwezigheid van minderjarige kinderen een rol.
8.4.
Verzoekster stelt dat de woningsluiting, ook al duurt die één maand in plaats van drie maanden, grote gevolgen heeft voor het gezin. Met name het stigmatiserende effect naar de omgeving van de kinderen als hun woning wordt gesloten als zijnde een ‘drugspand’, baart verzoekster zorgen. Verzoekster is 3 jaar geleden naar [woonplaats verzoekster] verhuisd vanuit een moeilijke gezinssituatie waarbij sprake was van alcoholisme en huiselijk geweld. De kinderen van verzoekster hebben het daar erg lastig mee gehad. Nu wonen zij weer op een fijne en vertrouwde plek en gaat het goed met ze. De twee minderjarige kinderen zijn zojuist gestart aan het nieuwe schooljaar of zelfs aan een nieuwe school.
8.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester erkent en ook heeft meegewogen dat deze kinderen in het verleden te maken hebben gehad met een problematische thuissituatie. Daardoor kan het moeten verlaten van de woning ontwrichtende of negatieve effecten hebben op de (schoolprestaties van de) minderjarige kinderen. De voorzieningenrechter komt daarom tot de volgende conclusie. De enkele signaalfunctie naar de omgeving vanwege een mogelijk kwetsbare wijk, afgezet tegen het ontbreken van verwijtbaarheid bij verzoekster en de grote impact die het bestreden besluit heeft op de gezinsleden, met name de minderjarige kinderen, maakt het besluit onevenredig.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
9.1.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat de burgemeester het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekster ook een vergoeding krijgt van haar proceskosten, omdat het verzoek wordt toegewezen. De burgemeester moet deze vergoeding betalen.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 28 juli 2023 tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoekster te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 14 september 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2614 en 19 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2776.
3.ABRvS 30 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3297.
4.ABRvS 5 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2856.
5.ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 en 16 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:752.