ECLI:NL:RBZWB:2023:6436
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaafverzoeken dividendbelasting afgewezen wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, gevestigd in Duitsland, en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de inspecteur van 17 februari 2017, waarin de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2009, 2010 en 2011 werden afgewezen. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om de beroepen nader te motiveren naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad van 23 oktober 2020 en 9 april 2021. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 is de belanghebbende niet verschenen, terwijl de inspecteur vertegenwoordigd was door meerdere gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de belanghebbende geen dividendnota’s heeft overgelegd, waardoor niet aannemelijk is gemaakt dat er Nederlandse dividendbelasting is ingehouden in de betrokken jaren. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de teruggaafverzoeken terecht heeft afgewezen. De rechtbank komt niet toe aan de vraag of de belanghebbende objectief vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling, zoals eerder behandeld door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Gelet op deze overwegingen zijn de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.