In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan vergunninghouders voor het verbouwen van een woning beoordeeld. Eiseres, woonachtig naast de vergunninghouders, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 20 juli 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Breda is verleend. Het college heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard in een besluit van 11 januari 2022. De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2022 behandeld, waarbij eiseres, de gemachtigde van het college en de vergunninghouders aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college terecht de omgevingsvergunning heeft verleend. De rechtbank legt uit dat het college op basis van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verplicht is om de vergunning te verlenen, tenzij er sprake is van specifieke weigeringsgronden. Eiseres heeft aangevoerd dat het welstandsadvies gebrekkig is en dat de aanbouw haar woongenot en privacy negatief beïnvloedt. De rechtbank oordeelt echter dat het college het welstandsadvies zonder motivering mag overnemen, tenzij er een tegenadvies is of het advies gebreken vertoont. Eiseres heeft geen tegenadvies overgelegd en haar argumenten zijn niet voldoende onderbouwd om aan de juistheid van het welstandsadvies te twijfelen.
De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn en dat het college geen ruimte heeft voor een belangenafweging. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.