201600694/1/A1.
Datum uitspraak: 2 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Utrecht,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 december 2015 in zaak nr. 15/1129 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2014 heeft het college geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van zonnepanelen op de zijgevel van de woning aan de [locatie A] te Utrecht.
Bij besluit van 16 december 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 december 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 2016, waar het college, vertegenwoordigd door S. Ramdoelare Tewari, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het bouwplan voorziet in de plaatsing van zeven zonnepanelen, 50 cm of meer onder de zolderramen, op de zijgevel van de woning aan de [locatie A] te Utrecht. Het huis en de stoep worden gescheiden door een strook tuin van [appellant]. Het college heeft de aanvraag om een omgevingsvergunning onder verwijzing naar het welstandsadvies geweigerd, omdat in de door hem gehanteerde richtlijnen staat dat het college niet kan instemmen met zonnepanelen tegen zijgevels die gekeerd zijn naar de openbare weg, tenzij deze bij nieuwbouw geïntegreerd zijn in de architectonische ontwerpopgave. Dit is bij deze aanvraag niet het geval.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het welstandsadvies niet inzichtelijk tot stand is gekomen. Volgens hem had de weigering dan ook niet zonder nadere toelichting op dit welstandsadvies mogen worden gebaseerd. [appellant] voert aan dat in de richtlijnen van het college staat dat niet kan worden ingestemd met zonnepanelen tegen zijgevels "gelegen" aan de openbare weg. Daarvan is volgens hem geen sprake nu de zijgevel grenst aan zijn zijtuin. De rechtbank heeft volgens [appellant] ten onrechte overwogen dat de
gedragslijn waarin wordt gesproken over voor- of zijgevels die "gekeerd" zijn naar de openbare weg een vaste gedragslijn is. [appellant] zijn namelijk geen andere gevallen bekend waarin deze lijn is toegepast. Hij verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2347). 2.1. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
Ingevolge het derde lid kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder d, wordt een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend.
Ingevolge artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:
6. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. indien op een schuin dak:
1°. binnen het dakvlak,
2°. in of direct op het dakvlak, en
3°. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak,
b. indien op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel, en
c. indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk is geplaatst;
7. een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
2.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8987), mag het college, hoewel het niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, aan het advies in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Tenzij het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen, behoeft het overnemen van een welstandsadvies in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria. Ook laatstgenoemde omstandigheid kan aanleiding geven tot het oordeel dat het besluit van het college in strijd is met redelijke eisen van welstand of niet berust op een deugdelijke motivering. Dit neemt echter niet weg dat een welstandsnota criteria kan bevatten die zich naar hun aard beter lenen voor beoordeling door een deskundige dan voor beoordeling door een aanvrager of derde-belanghebbende. 2.3. Niet in geschil is dat voor het bouwplan een omgevingsvergunning is vereist, omdat het niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, zesde of zevende lid, van bijlage II van het Bor.
Volgens de criteria van de welstandsnota van de gemeente Utrecht, zoals deze golden ten tijde van de aanvraag om een omgevingsvergunning, vraagt de gevelwijziging in de zijgevel als deze "gekeerd" is naar de weg of het openbaar groen om een zorgvuldige vormgeving. Over zonnepanelen als losse toevoeging aan een gebouw wordt in de welstandsnota vermeld dat deze heel storend kunnen werken. In deze nota waren ten tijde van de aanvraag nog geen criteria opgenomen voor vergunningplichtige zonnepanelen. Vooruitlopend op de aanpassing van de welstandsnota heeft de welstandscommissie hiervoor conceptrichtlijnen geformuleerd, inhoudende dat geen instemming wordt verleend met zonnepanelen tegen zijgevels "gekeerd" naar de openbare weg, openbaar groen of water, tenzij deze bij nieuwbouw geïntegreerd zijn in de architectonische ontwerpopgave. In zowel de algemene criteria ten aanzien van gevelwijzigingen in de welstandsnota, als de conceptrichtlijnen ten aanzien van zonnepanelen is aangesloten bij de tekst van het Bor. De welstandscommissie heeft op basis van deze criteria een negatief advies uitgebracht. Dat zowel in de notulen van de welstandscommissie van 2 oktober 2012 als in een e-mail aan [appellant] waarin wordt aangekondigd dat de welstandscommissie een negatief advies heeft uitgebracht, wordt gesproken over zijgevels "gelegen" aan de openbare weg, maakt niet dat het college zich niet op het welstandsadvies mocht baseren. Uit de algemene criteria ten aanzien van gevelwijzigingen uit de welstandsnota, gelezen in samenhang met de conceptrichtlijnen en het Bor blijkt voldoende duidelijk dat hier "gekeerd" naar de openbare weg is bedoeld. Bovendien staat dit in het welstandsadvies juist vermeld. Het college heeft in het besluit op bezwaar een nadere toelichting op dit advies gegeven, zodat het betoog dat de weigering niet zonder nadere toelichting op het welstandsadvies mocht worden gebaseerd geen doel treft. Verder gaat een vergelijking met de onder 2 vermelde uitspraak van de Afdeling niet op, omdat de gemeente Utrecht in de onderhavige zaak een welstandsnota heeft waaraan de aanvraag is getoetst. Anders dan in de door [appellant] genoemde zaak hoefde het college daarom niet aannemelijk te maken dat sprake is van een bestendige gedragslijn.
2.4. Gelet op hetgeen onder 2.3 is overwogen, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college het welstandsadvies aan zijn besluit ten grondslag kon leggen.
Het betoog faalt.
3. Het betoog van [appellant] dat de rechtbank niet is ingegaan op de beroepsgrond over strijd met de rechtszekerheid is juist. Dit betoog leidt echter niet tot de vernietiging van de rechtbankuitspraak. Zoals onder 2.3 is overwogen, zijn de algemene criteria voor gevelwijziging uit de welstandsnota, gelezen in samenhang met de conceptrichtlijnen en het Bor voldoende duidelijk met betrekking tot omgevingsvergunningen voor zonnepanelen tegen zijgevels. Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is dan ook geen sprake.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, griffier.
w.g. Sevenster w.g. De Jong
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2016
628.