ECLI:NL:RBZWB:2023:6397

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/02/410306 / KG ZA 23-252
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Poerink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijsbeslag en onrechtmatige concurrentie in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [bedrijf 1] B.V. (eiser in conventie) en meerdere gedaagden, waaronder [gedaagde in conventie sub 1] B.V. en [gedaagde in conventie sub 2]. De eiser vorderde op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in bescheiden die door de gedaagden zouden zijn verwijderd tijdens een bewijsbeslag. Eiser stelde dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door werknemers, klanten en telers van eiser over te nemen, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een rechtsbetrekking met de gedaagden, en dat de vorderingen van eiser daarom werden afgewezen. Tevens werd eiser veroordeeld in de proceskosten. In reconventie vorderden de gedaagden opheffing van de bewijsbeslagen, maar ook deze vorderingen werden afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld en dat de bewijsbeslagen gerechtvaardigd waren.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/410306 / KG ZA 23-252
Vonnis in kort geding van 30 augustus 2023
in de zaak van
[bedrijf 1] B.V., met handelsnaam
[eiser in conventie],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaten: mr. M.V.A. Heuten, mr. E.S. van Dusschoten en mr. T.J.A. Zuijderland,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] B.V.,

te [plaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie sub 2],
te [plaats 3] ,
3.
[gedaagde in conventie sub 3],
te [plaats 2] ,
4.
[gedaagde in conventie sub 4],
te [plaats 4] ,
5.
[gedaagde in conventie sub 5],
te [plaats 5] ,
6.
[gedaagde in conventie sub 6],
te ' [plaats 6] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
advocaten: mr. S.J.H.M. Berendsen, mr. S.T. Pennink, mr. K. van Middelaar en mr. A. Attaïbi,
Hierna wordt de eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie [eiser in conventie] genoemd. Gedaagde partijen in conventie/eisende partijen in reconventie worden gezamenlijk [gedaagden in conventie] genoemd of afzonderlijk [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 juni 2023 met producties 1 t/m 48;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie met producties 1 t/m 46;
  • de akte overlegging aanvullende productie tevens akte eiswijziging en verzoek gebruik te maken van bevoegdheid ex artikel 22 Rv van [eiser in conventie] met productie 49;
  • de akte overlegging aanvullende producties van [eiser in conventie] met producties 50 tot en met 64;
  • de akte houdende aanvullende producties van [gedaagden in conventie] met producties 47 tot en met 49;
  • de akte houdende aanvullende producties 2.0 van [gedaagden in conventie] met 50 tot en met 53;
  • de mondelinge behandeling van 2 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de pleitaantekeningen van [eiser in conventie] ;
  • de pleitnota van [gedaagden in conventie]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op 30 augustus 2023.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
[eiser in conventie] is in 2010 opgericht door [gedaagde in conventie sub 3] onder de naam [bedrijf 1] . De aandelen in [bedrijf 1] / [eiser in conventie] werden gehouden door [bedrijf 1] B.V. Bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 1] B.V. was [aandeelhouder bedrijf 1] B.V. [gedaagde in conventie sub 3] was/is daarvan de indirecte bestuurder.
2.2.
De kernactiviteiten van [eiser in conventie] zijn handel in en teelt van bonen en spruiten. [eiser in conventie] werkt samen met teeltlocaties in Nederland, Marokko en Senegal. Vanaf medio 2022 voert [eiser in conventie] de [handelsnaam] .
2.3.
Door middel van een Share Purchase Agreement van 9 juli 2015 (hierna: SPA) heeft [aandeelhouder bedrijf 1] B.V. alle aandelen in [bedrijf 1] B.V., verkocht aan de Franse [coöperatie] voor een koopsom van circa [koopsom] . De overdracht van de aandelen heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2015.
2.4.
In de artikelen 11.1.1 en 11.1.2. van de SPA is een non-concurrentiebeding en wervingsverbod opgenomen voor [gedaagde in conventie sub 3] met een termijn van 3 jaar.
2.5.
Op 18 april 2016 is [gedaagde in conventie sub 1] opgericht door [STAK 1] (hierna: [STAK 1] ). [STAK 1] houdt alle aandelen in [gedaagde in conventie sub 1] en geeft op haar beurt certificaten van aandelen uit. De certificaathouders (en de achterliggende natuurlijke personen) in [STAK 1] zijn:
  • [STAK 2] ( [gedaagde in conventie sub 2] );
  • [STAK 3] ( [naam 1] );
  • [holding 1] BV ( [naam 2] );
  • [holding 2] BV ( [naam 3] ); en
  • [holding 3] B.V. ( [naam 4] .
[gedaagde in conventie sub 2] en [naam 1] zijn kinderen van [gedaagde in conventie sub 3] .
2.6.
[STAK 1] houdt kantoor aan [adres] te [plaats 3] . Op dat adres staan ook enkele vennootschappen van [gedaagde in conventie sub 3] geregistreerd. Verder is [gedaagde in conventie sub 3] de bestuurder van [STAK 3] .
2.7.
[gedaagde in conventie sub 1] hield zich van 2016 tot en met 2019 (met name) bezig met ‘Cash & Carry’, dat wil zeggen de handel in groenten fruit aan afnemers zoals markthandelaren, buurtsupermarkten en groentespeciaalzaken. In die jaren was [gedaagde in conventie sub 1] geen concurrent van [eiser in conventie] en werkte zij ook samen met [eiser in conventie] . Vanaf 2019/2020 veranderde dit. Inmiddels houdt [gedaagde in conventie sub 1] zich bezig met de handel in en teelt van bonen en spruiten. [gedaagde in conventie sub 1] werkt samen met teeltlocaties in Nederland, Marokko en Senegal.
2.8.
[gedaagde in conventie sub 1] houdt alle aandelen in [zusterbedrijf] BV, een besloten vennootschap naar Belgisch recht (hierna: [zusterbedrijf] België). [gedaagde in conventie sub 2] is bestuurder van [zusterbedrijf] België. [gedaagde in conventie sub 1] houdt ook 70% van de aandelen in [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ). De overige 30% van de aandelen in [bedrijf 2] zijn in handen van (de persoonlijke holdings van) [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] .
2.9.
[gedaagde in conventie sub 2] was vanaf 1 januari 2005 tot en met 30 september 2016 in dienst van [eiser in conventie] in de functie van operational director. [gedaagde in conventie sub 2] is (samen met [naam 2] ) de oprichter van [gedaagde in conventie sub 1] en sinds haar oprichting ook bestuurder van [gedaagde in conventie sub 1] .
2.10.
[gedaagde in conventie sub 4] was van januari 2011 tot en met augustus 2020 in dienst van [eiser in conventie] in de functie van commercial director . Uit hoofde van die functie was hij verantwoordelijk voor de bonen en spruiten (in het bijzonder voor het onderhouden van het klantennetwerk). Per 1 september 2020 is hij betrokken bij [gedaagde in conventie sub 1] als managing director via zijn persoonlijke [holding 4] B.V.
2.11.
[gedaagde in conventie sub 5] was van september 2005 tot en met augustus 2021 in dienst van [eiser in conventie] in de functie van business development manager . Hij is na zijn uitdiensttreding bij [eiser in conventie] nog tot en met december 2021 aan [eiser in conventie] verbonden verbleven als ZZP’er. Vanaf januari 2022 werkt hij via [bedrijf 2] samen met [gedaagde in conventie sub 1] . [gedaagde in conventie sub 5] had een non-concurrentiebeding bij [eiser in conventie] dat op 1 juli 2021 is vervallen.
2.12.
[gedaagde in conventie sub 6] was vanaf september 2014 tot en met januari 2021 in dienst van [eiser in conventie] in de functie van [commercial manager] . [gedaagde in conventie sub 6] had een non-concurrentiebeding bij [eiser in conventie] dat afliep in december 2021. Vanaf februari 2022 werkt hij via [bedrijf 2] samen met [gedaagde in conventie sub 1] .
2.13.
[eiser in conventie] heeft op 28 februari 2023 bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, aangepast bij verzoekschrift van 17 maart 2023, waarin zij de voorzieningenrechter verlof heeft gevraagd tot het leggen van bewijsbeslag en tot afgifte ter gerechtelijke bewaring ten laste van [gedaagden in conventie] Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat [gedaagden in conventie] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door te bewerkstelligen dat tientallen werknemers, telers en klanten zijn overgestapt naar [gedaagde in conventie sub 1] waardoor [eiser in conventie] op grote schaal winsten heeft gederfd en de waarde van de door haar overgenomen aandelen aanzienlijk is gedaald.
2.14.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 april 2023 het verlof tot het leggen van bewijsbeslag verleend voor de in randnummer 3.2 in het dictum van die beschikking genoemde bescheiden. De beslaglegging is aangevangen op 17 mei 2023 en afgerond op 23 mei 2023. Op 23 mei 2023 heeft de deurwaarder een exploot aanzegging verwijderen data betekend aan [gedaagde in conventie sub 1] . Daarin staat dat tijdens de beslaglegging op 17 mei 2023 tussen 15:16 en 15:19 uur 732 e-mails zijn verwijderd uit de mailbox van een van gedaagden. Van deze verwijderde e-mails is een back-up beschikbaar die beslagen is.
2.15.
Op 25 mei 2023 is door [eiser in conventie] (onder meer) verzocht om de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak moet worden ingediend, te verlengen met negen dagen. Dat verzoek is op dezelfde dag door de voorzieningenrechter van deze rechtbank toegewezen.
2.16.
Op 9 juni 2023 is de dagvaarding in deze zaak betekend.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van de Beslagbescheiden:
Primair:
1. de deurwaarder te machtigen een selectie te maken uit de Digitale Kopie van de volgende genoemde beslagen bescheiden, waarbij ten aanzien van de Externe Communicatie geldt dat de selectie dient te worden gemaakt met behulp van zoektermen zoals genoemd in productie 46 bij de dagvaarding en zoals omschreven in § 6.4.5. van de dagvaarding:
kopieën van registers van certificaathouders van aandelen in [gedaagde in conventie sub 1] (via [STAK 1] );
kopieën van geldleningsovereenkomsten tussen [gedaagde in conventie sub 3] , [bedrijf 6] en/of [aandeelhouder bedrijf 1] enerzijds en [gedaagde in conventie sub 1] anderzijds;
kopieën van registers van certificaathouders van aandelen in [holding 5] (via [STAK 3] ), althans [gedaagde in conventie sub 3] te bevelen afschrift daarvan te verstrekken aan [eiser in conventie] ;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] en/of [gedaagde in conventie sub 2] enerzijds en (2) (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] , nader gespecificeerd in productie 33 en 34;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] en/of [gedaagde in conventie sub 2] enerzijds en (2) de volgende (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers in Senegal anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] , in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020:
i. [naam 6] ;
ii. [naam 7] ; en
iii. vijf andere voormalig [eiser in conventie] -werknemers;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] en/of [gedaagde in conventie sub 4] enerzijds en (2) (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] , nader gespecificeerd in productie 35;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] en/of [naam 8] enerzijds en (2) (vertegenwoordigers van) de klanten nader gespecificeerd in productie 36 anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] ;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en/of [gedaagde in conventie sub 6] enerzijds en (2) (vertegenwoordigers van) [bedrijf 3] anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van 1 januari 2021 tot 1 januari 2022;
communicatie tussen (1) [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en/of [gedaagde in conventie sub 6] enerzijds en (2) (vertegenwoordigers van) spruitentelers nader gespecificeerd in productie 37 anderzijds over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] ;
2. [gedaagden in conventie] te bevelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de deurwaarder schriftelijk en ondubbelzinnig opdracht te geven om de hiervoor onder 1a t/m i genoemde bescheiden zo spoedig mogelijk aan de advocaat van [eiser in conventie] te verstrekken en van deze opdracht gelijktijdig aan het verstrekken ervan aan de deurwaarder een afschrift te verstrekken aan de advocaat van [eiser in conventie] ;
Subsidiair:3. toewijzing van de vorderingen 1 en 2, waarbij selectie van de beslagbescheiden uit de Digitale Kopie plaatsvindt zoals nader omschreven in § 6.4.6. van de dagvaarding
Ten aanzien van de Business Plannen en de Interne Communicatie:
Primair:
4. de deurwaarder te machtigen een selectie te maken uit de Digitale Kopie van de volgende bescheiden, waarbij ten aanzien van de Interne Communicatie geldt dat de selectie dient te worden gemaakt met behulp van de zoektermen zoals genoemd in productie 46 bij de dagvaarding en zoals omschreven in § 6.4.5. van de dagvaarding (in samenhang met § 6.6.12) van de dagvaarding:
Business Plannen van [gedaagde in conventie sub 1] over het opzetten en (door)ontwikkelen van de teelt van en handel in bonen;
Business Plannen van [gedaagde in conventie sub 1] over het opzetten en (door)ontwikkelen van de teelt van en handel in spruiten;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] en/of [gedaagde in conventie sub 2] onderling over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers, nader gespecificeerd in productie 33 en 34;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] en/of [gedaagde in conventie sub 2] onderling in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van de volgende (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers in Senegal:
a. [naam 6] ;
b. [naam 7] ; en
c. vijf andere voormalig [eiser in conventie] -werknemers;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] en/of [gedaagde in conventie sub 4] onderling over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van (voormalig) [eiser in conventie] -werknemers, nader gespecificeerd in productie 38;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] en/of [naam 8] onderling over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van (voormalige) [eiser in conventie] -bonenklanten nader gespecificeerd in productie 39;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en/of [gedaagde in conventie sub 6] onderling over de werving van (voormalig) [eiser in conventie] -spruitenklant [bedrijf 3] ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] in de periode vanaf 1 september 2019 tot 1 januari 2022;
communicatie tussen [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en/of [gedaagde in conventie sub 6] onderling over de werving ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] van (voormalig) [eiser in conventie] -spruitentelers nader gespecificeerd in productie 40;
5. [gedaagde in conventie sub 1] c.s te bevelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de deurwaarder schriftelijk en ondubbelzinnig opdracht te geven om de bescheiden omschreven onder 4a t/m h genoemde bescheiden zo spoedig mogelijk aan de advocaat van [eiser in conventie] te verstrekken en van deze opdracht gelijktijdig aan het verstrekken ervan aan de deurwaarder een afschrift te verstrekken aan de advocaat van [eiser in conventie] ; althans [gedaagden in conventie] te bevelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de deurwaarder schriftelijk en ondubbelzinnig opdracht te geven om de bescheiden omschreven in de eis onder 4a t/m h zo spoedig mogelijk aan de advocaat van [eiser in conventie] te verstrekken, waarbij de deurwaarder eerst enige concurrentiegevoelige informatie opgenomen in de Business Plannen onleesbaar dient te maken en van deze opdracht gelijktijdig aan het verstrekken ervan aan de deurwaarder, een afschrift te verstrekken aan de advocaat van [eiser in conventie] ;
Subsidiair:6. toewijzing van de vorderingen 4 en 5, waarbij selectie van Interne Communicatie uit de Digitale Kopie plaatsvindt zoals nader omschreven in § 6.4.6. (in samenhang met
§ 6.6.12) van de dagvaarding;
Meer subsidiair:
7. gedaagden te bevelen zelf rechtstreeks afschrift te verstrekken aan [eiser in conventie] van de Business Plannen en onderlinge communicatie (nader gespecificeerd in 4 a t/m h);
Meest subsidiair:8. Toewijzing van vordering 7, waarbij de afschriften worden verstrekt aan een onafhankelijke derde, zoals de deurwaarder, die kennisneemt van de bescheiden, beoordeelt of deze concurrentiegevoelige informatie bevatten en de eventuele concurrentiegevoelige informatie onleesbaar maakt, waarna daarvan alsnog afschrift dient te worden verstrekt aan ( [eiser in conventie] ):
In alle gevallen en ten aanzien van alle bescheiden:
9. ieder van voornoemde bevelen en veroordelingen op te leggen op straffe van volgende aan de desbetreffende gedaagde individueel op te leggen dwangsom:
een eenmalige dwangsom van € 100.000,00 per overtreding voor ieder van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 3] , alsmede een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt;
een eenmalige dwangsom van € 20.000,00 per overtreding voor ieder van [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] , alsmede een dwangsom van € 2.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt;
10 [gedaagden in conventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente;
11. [gedaagden in conventie] te veroordelen in de beslagkosten.
in reconventie
3.2.
[gedaagden in conventie] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
alle door [eiser in conventie] ten laste van gedaagden gelegde beslagen op te heffen, althans [eiser in conventie] te veroordelen tot het doen opheffen van deze beslagen binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis;
de gerechtelijke bewaring van de beslagen bescheiden te beëindigen, althans [eiser in conventie] te veroordelen deze bewaring te doen beëindigen binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis;
[eiser in conventie] te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De standpunten van partijen

in conventie
4.1.
[eiser in conventie] vordert op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) afgifte van de bescheiden.
4.2.
[eiser in conventie] voert daartoe het navolgende aan.
4.2.1.
[eiser in conventie] heeft concrete aanwijzingen dat zowel [gedaagde in conventie sub 1] als [gedaagde in conventie sub 3] , [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] zich schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. Het bedrijfsdebiet van [eiser in conventie] is substantieel en stelselmatig geschaad doordat [gedaagde in conventie sub 1] , vermoedelijk op instigatie en/of met actieve betrokkenheid van [gedaagde in conventie sub 3] en in ieder geval van [gedaagde in conventie sub 2] de kern van de onderneming van [eiser in conventie] heeft gekopieerd. Sinds de oprichting van [gedaagde in conventie sub 1] zijn bijna 50 werknemers van [eiser in conventie] uit dienst getreden (waaronder [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] ) om vervolgens direct daarna in dienst te treden bij [gedaagde in conventie sub 1] of bij een aan [gedaagde in conventie sub 1] gelieerde vennootschappen. Het betreft veelal werknemers in sleutelposities, die beschikken over belangrijke expertise voor de bonen- en/of spruitenteelt en/of met belangrijke connecties met klanten en/of telers. In ieder geval [gedaagde in conventie sub 4] heeft hierbij actieve betrokkenheid gehad. De toplaag van het management van [gedaagde in conventie sub 1] wordt (grotendeels) gevormd door voormalig [eiser in conventie] -werknemers die nu sleutelposities binnen [gedaagde in conventie sub 1] vervullen. Bij het overnemen van personeelsleden van [eiser in conventie] zijn concurrentiebedingen door [gedaagde in conventie sub 4] aangepast en daarnaast omzeild met schijnconstructies. De werknemers zijn onder meer ingezet om belangrijke klanten en telers van [eiser in conventie] af te pakken, om daarmee in één keer een sterke marktpositie te verkrijgen ten koste van [eiser in conventie] . Daarbij lijken in ieder geval [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] een cruciale rol te hebben gespeeld, maar dit heeft plaatsgevonden ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] en vermoedelijk hebben [gedaagde in conventie sub 3] en/of [gedaagde in conventie sub 2] hierin de leiding. [gedaagden in conventie] hebben bij dit alles gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie van [eiser in conventie] .
4.2.2.
[eiser in conventie] stelt dat zij een rechtmatig belang heeft bij inzage in de bescheiden, omdat deze zien op het nader vaststellen van de aard en omvang van het onrechtmatig handelen van [gedaagden in conventie] De onrechtmatige concurrentie die [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] aandoen is grotendeels verborgen gebleven. [eiser in conventie] ondervindt onredelijk nadeel als de bescheiden niet aan haar als bewijsmiddelen ter beschikking komen.
4.2.3.
De bescheiden zijn verder voldoende bepaald. Er is geen sprake van een ‘
fishing expedition’ nu uit het door [eiser in conventie] overgelegde bewijs al genoegzaam blijkt dat [gedaagden in conventie] betrokken zijn geweest bij het overnemen van werknemers, klanten en/of telers van [eiser in conventie] .
4.2.4.
[eiser in conventie] stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar exhibitievorderingen. Volgens haar is sprake van stelselmatig, grootschalig en voortdurend onrechtmatig handelen door [gedaagden in conventie] waardoor zij reeds een schade heeft geleden die zij begroot op vele miljoenen, en welke schade elke dag verder blijft oplopen. Ook uit de aard van de vorderingen volgt een spoedeisend belang.
4.3.
[gedaagden in conventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
4.3.1.
[gedaagden in conventie] stelt – kort gezegd – dat geen sprake is van onrechtmatige concurrentie. [gedaagde in conventie sub 1] is in 2016 in alle openheid en met afstemming van [eiser in conventie] opgericht. [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie sub 1] hebben gedurende de periode 2016-2019 ook met elkaar samengewerkt. Pas in de loop van 2019 heeft [gedaagde in conventie sub 1] strategische samenwerkingsverbanden opgezet met teeltbedrijven in Marokko en Senegal. Zij was daartoe gerechtigd. Voormalig [eiser in conventie] -werknemers zijn massaal overgestapt naar concurrenten van [eiser in conventie] (en niet alleen [gedaagde in conventie sub 1] ) omdat zij zich niet in de bedrijfsvoering en (strategische) keuzes van het nieuwe management van [eiser in conventie] konden vinden. Ook is een deel van de werknemers door [eiser in conventie] ontslagen. In totaal zijn 13 van de 86 bij [eiser in conventie] vertrokken werknemers rechtstreeks bij [gedaagde in conventie sub 1] in dienst getreden. Er is geen sprake van dat daarbij concurrentiebedingen zouden zijn omzeild. Wijzigingen van non-concurrentiebedingen bij [eiser in conventie] werden ook niet door [gedaagde in conventie sub 4] , maar door toenmalig HR-directeur [naam 9] gedaan. [gedaagden in conventie] heeft geen enkel non-concurrentiebeding overtreden. [eiser in conventie] heeft ook op eigen initiatief klanten en telers die niet in haar bedrijfsmodel pasten aan [gedaagde in conventie sub 1] overgedragen. Daarnaast zijn klanten overgestapt omdat [gedaagde in conventie sub 1] , anders dan [eiser in conventie] , kwaliteit en continuïteit kon bieden. Dat heeft weer tot gevolg gehad dat telers hun producten niet kwijt konden zodat ook zij zijn overgestapt. Ook houden telers onder de streep meer over door de kortere
supply chainvan [gedaagde in conventie sub 1] . Dat klanten en telers dan overstappen, is simpele marktwerking. Ten slotte betwisten [gedaagden in conventie] dat zij gebruik zouden hebben gemaakt van vertrouwelijke informatie van [eiser in conventie] . De kennis, kunde en ervaring die een werknemer heeft opgedaan bij zijn voormalig werkgever kan niet als vertrouwelijke informatie worden bestempeld. Welke vertrouwelijke informatie dan zou zijn gebruikt door [gedaagden in conventie] , is onduidelijk. [eiser in conventie] maakt volgens [gedaagden in conventie] het bestaan van een rechtsbetrekking met ieder van [gedaagden in conventie] niet aannemelijk.
4.3.2.
Volgens [gedaagden in conventie] is de 843a-vordering van [eiser in conventie] onvoldoende bepaalbaar waar deze ziet op de interne en externe communicatie, omdat zoektermen ontbreken. Volgens [gedaagden in conventie] is sprake van een
fishing expedition.
4.3.3.
[eiser in conventie] heeft volgens [gedaagden in conventie] geen rechtmatig belang bij inzage in of afschrift van de gevorderde bescheiden. De bescheiden bevatten ook vertrouwelijke gegevens. [gedaagden in conventie] stelt daarom dat sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 843a lid 4 Rv waardoor [gedaagden in conventie] niet gehouden is afschrift van de bescheiden te verstrekken. [gedaagden in conventie] stelt zich verder op het standpunt dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de bescheiden is gewaarborgd. [eiser in conventie] kan er voor kiezen om getuigen te horen. Verder betwist [gedaagden in conventie] dat [eiser in conventie] een spoedeisend belang heeft.
4.4.
[gedaagden in conventie] heeft verzocht om het vonnis – voor zover de vorderingen in conventie worden toegewezen – gelet op de onomkeerbare gevolgen niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.5.
Op de stellingen van partijen zal voor zover nodig hierna verder worden ingegaan.
in reconventie
4.6.
[eisers in reconventie] vordert in reconventie opheffing van de gelegde bewijsbeslagen. Zij legt daartoe het navolgende ten grondslag.
4.6.1.
[eisers in reconventie] stelt dat [verweerder in reconventie] in de dagvaarding heeft verzuimd om belangrijke informatie te vermelden, dan wel dat zij op belangrijke punten de feiten verkeerd heeft weergegeven. Dit is ook gebeurd in het verzoekschrift tot beslaglegging. Daarmee heeft [verweerder in reconventie] in strijd met artikel 21 Rv gehandeld. Het is niet onaannemelijk dat de voorzieningenrechter het beslagverlof niet had verleend als hij wel juist en volledig was geïnformeerd.
4.6.2.
Ook stelt [eisers in reconventie] dat de deurwaarder buiten het beslagverlof is getreden. De deurwaarder heeft niet alleen een legal hold op de e-mailaccounts van [eisers in reconventie] geplaatst, maar ook op de e-mailaccounts van veel andere werknemers van [eiser in reconventie sub 1] en op twee algemene emailaccounts.
4.7.
[verweerder in reconventie] betwist dat sprake is van een schending van artikel 21 Rv en dat de deurwaarder buiten zijn bevoegdheid is getreden. Er is allereerst verlof verleend om een legal hold toe te passen op de server van [eiser in reconventie sub 1] . Daaronder vallen ook de e-mailaccounts van medewerkers van [gedaagde in conventie sub 1] . Daarnaast is door [eisers in reconventie] toestemming gegeven voor legal holds op de e-mailaccounts van enkele relevante medewerkers.
4.8.
[verweerder in reconventie] heeft verzocht om het vonnis – voor zover de vorderingen in reconventie worden toegewezen – niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De in het kader van het beslag gemaakte digitale kopie zal anders vernietigd worden en [verweerder in reconventie] vreest dat [eisers in reconventie] de originelen dan ook zal vernietigen.
4.9.
Op de stellingen van partijen zal voor zover nodig hierna verder worden ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
spoedeisend belang
5.1.
[eiser in conventie] stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar exhibitievorderingen. Volgens [eiser in conventie] is sprake van voortdurend onrechtmatig handelen, waardoor zij schade lijdt die elke dag verder blijft oplopen. De beslagbescheiden stellen [eiser in conventie] in staat om haar vorderingen in een eventuele bodemprocedure nader te onderbouwen. Ook uit de aard van de vordering volgt daarom een spoedeisend belang, aldus [eiser in conventie] . [gedaagden in conventie] heeft het bestaan van een spoedeisend belang ter zitting betwist. [gedaagden in conventie] wijst er op dat de bescheiden al beslagen en dus veiliggesteld zijn. Er is daarom geen risico dat informatie verloren gaat als de 843a-vordering in een bodemprocedure wordt ingesteld.
5.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat met de stellingen van [eiser in conventie] dat sprake is van voortdurend onrechtmatig handelen met een oplopende schade en dat zij inzage in de bescheiden nodig heeft om haar rechtspositie te bepalen, het spoedeisend belang in beginsel gegeven is. Dat inmiddels op (een gedeelte van) de gevorderde bescheiden bewijsbeslag ligt, maakt dat niet anders. [eiser in conventie] kan de beslagen bescheiden immers niet inzien.
vereisten artikel 843a Rv
5.3.
Bij de beoordeling van de vorderingen van [eiser in conventie] tot afgifte van bescheiden stelt de voorzieningenrechter het volgende voorop. Voor toewijzing van een vordering ex artikel 843a lid 1 Rv is noodzakelijk dat eiseres (1) een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel van (2) bepaalde bescheiden aangaande (3) een rechtsbetrekking waarin zij of haar rechtsvoorganger partij is, waarbij gedaagden de bescheiden ter beschikking of onder hun berusting hebben. Op grond van het vierde lid van artikel 843a Rv zijn gedaagden niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het derde vereiste, het vereiste van het bestaan van een rechtsbetrekking, allereerst te behandelen.
rechtsbetrekking
5.4.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1251) voor een vordering op grond van artikel 843a Rv als maatstaf gegeven dat het bestaan van de rechtsbetrekking waarop de vordering ziet, voldoende aannemelijk moet zijn. Degene die inzage, afschrift of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt om een door hem vermoede onrechtmatige daad te kunnen aantonen, zal derhalve gemotiveerd zodanige feiten en omstandigheden dienen te stellen en met eventueel reeds voorhanden bewijsmateriaal moeten onderbouwen, dat voldoende aannemelijk is dat die onrechtmatige daad zich heeft voorgedaan of dreigt voor te doen. Wat als een voldoende mate van aannemelijkheid kan worden beschouwd, kan niet in algemene zin beantwoord worden. Het komt steeds aan op een waardering van de stellingen en verweren van partijen en de overtuigingskracht van het eventueel reeds overgelegde bewijsmateriaal. Daarbij is enerzijds uitgangspunt dat niet behoeft te zijn voldaan aan de mate van aannemelijkheid die is vereist voor toewijzing in kort geding van een op (dreigend) onrechtmatig handelen gebaseerde (ge- of verbods)vordering of vordering tot schadevergoeding; anderzijds dienen aan de mate van aannemelijkheid van de gestelde tekortkoming of onrechtmatige daad bij de beoordeling van een inzagevordering hogere eisen te worden gesteld dan bij de beoordeling van een verzoek tot het in beslag mogen nemen van bewijsmateriaal. De voorzieningenrechter overweegt dat naar mate de rechtsbetrekking door gedaagden meer gemotiveerd en beargumenteerd betwist wordt, van eiseres meer verlangd mag worden om de aannemelijkheid van de door haar gestelde rechtsbetrekking te onderbouwen.
5.5.
[eiser in conventie] stelt dat de rechtsbetrekking bestaat uit een vordering uit hoofde van een onrechtmatige daad bestaande uit onrechtmatige concurrentie door [gedaagden in conventie] Partijen hebben in dat kader beide gewezen naar de bestendige rechtspraak sinds het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1955 (ECLI:NL:HR:1955:47,
NJ1956/157,
Boogaard/Veste) over onrechtmatige concurrentie door voormalig werknemers. Die rechtspraak komt er op neer dat sprake is van onrechtmatige concurrentie als de voormalig werknemer het duurzame bedrijfsdebiet van zijn voormalig werkgever stelselmatig en substantieel afbreekt, en daarbij gebruik maakt van kennis en gegevens die hij bij zijn voormalig werkgever vertrouwelijk heeft verkregen. In de (lagere) jurisprudentie is eveneens aanvaard dat bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat, ook wanneer de gedragingen niet voldoen aan het zogenoemde Boogaard/Vesta-criterium, zij toch onrechtmatig zijn. Daarbij kan gedacht worden aan bewuste misleiding van de klanten van de voormalig werkgever.
5.6.
[eiser in conventie] stelt dat ieder van gedaagden zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. Ter zitting heeft zij nog toegevoegd dat [gedaagden in conventie] ook gezamenlijk zich schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. Om de vordering te kunnen toewijzen moet [eiser in conventie] voldoende aannemelijk maken dat onrechtmatig is gehandeld door ten minste een van de gedaagden. De voorzieningenrechter zal in het hiernavolgende de stellingen van [eiser in conventie] per gedaagde beoordelen.
[gedaagde in conventie sub 3]
5.7.
Ten aanzien van [gedaagde in conventie sub 3] stelt [eiser in conventie] dat hij in artikel 11 van de SPA een non-concurrentiebeding is overeengekomen waardoor het hem niet vrijstond binnen drie jaar een belang te hebben in of betrokken te zijn bij een vennootschap met een met [eiser in conventie] vergelijkbare onderneming. Daarnaast stond het hem niet vrij om binnen drie jaar personeel van onder meer [eiser in conventie] te werven. Volgens [eiser in conventie] is die termijn op 9 juli 2018 geëindigd. Niet lang daarna is [gedaagde in conventie sub 1] [eiser in conventie] gaan beconcurreren. [eiser in conventie] stelt dat ‘
moet worden aangenomen’ dat de inspanningen van gedaagden om werknemers, klanten en telers van [eiser in conventie] over te nemen al werden voorbereid lang voordat zij zichtbaar werden voor [eiser in conventie] en dat [gedaagde in conventie sub 3] ‘
vermoedelijk’ daarin een sleutelrol heeft vervuld (§ 2.3.5 dagvaarding). [eiser in conventie] onderbouwt deze
vermoedensmet de stellingen dat [gedaagde in conventie sub 2] geen interesse zou hebben om zijn vader op te volgen, [gedaagde in conventie sub 3] over verdergaande kennis en kunde beschikt dan [gedaagde in conventie sub 2] en dat het aflopen van het concurrentie- en wervingsverbod zou zijn afgewacht. Verder wijst [eiser in conventie] er op dat de betrokkenheid van [gedaagde in conventie sub 3] bij teeltlocaties door [gedaagde in conventie sub 1] is bevestigd in e-mails en publicaties. [naam 17] , CEO van [eiser in conventie] , heeft verklaard ‘
te hebben begrepen’ dat [gedaagde in conventie sub 3] vanaf 2017/2018 teeltlocaties is gaan opzetten (productie 55 [eiser in conventie] ). Ook stelt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 3] ‘
hoogstwaarschijnlijk’ ook zelf een financieel belang heeft bij [gedaagde in conventie sub 1] (§ 2.3.11 dagvaarding). [eiser in conventie] onderbouwt dit onder meer door te wijzen op het adres waar [STAK 1] staat ingeschreven en het feit dat [gedaagde in conventie sub 3] bestuurder is van [STAK 3] en [holding 5] B.V. Daarnaast stelt [eiser in conventie] dat ‘
vermoedelijk’ onder leiding van [gedaagde in conventie sub 3] de onderneming van [eiser in conventie] is gekopieerd en sleutelwerknemers zijn overgenomen (§ 3.1.7 en 3.1.8 dagvaarding), waarna deze werknemers zijn ingezet om klanten en telers van [eiser in conventie] af te pakken, wederom heeft [gedaagde in conventie sub 3] hierin ‘
vermoedelijk’ de leiding gehad (§ 3.1.9 dagvaarding).
5.8.
[gedaagden in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie sub 3] het non-concurrentiebeding in de SPA heeft geschonden en wijst er op dat [eiser in conventie] geen partij bij de SPA is. [gedaagden in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie sub 3] betrokken is bij de oprichting en bedrijfsvoering van [gedaagde in conventie sub 1] en dat [gedaagde in conventie sub 3] werknemers, klanten en telers van [eiser in conventie] zou hebben afgepakt. [gedaagde in conventie sub 3] heeft volgens [gedaagden in conventie] geen financieel belang in [gedaagde in conventie sub 1] . De eerste voorbereidingen voor teeltactiviteiten door [gedaagde in conventie sub 3] zijn getroffen in december 2018, na het vervallen van het non-concurrentiebeding. Volgens [gedaagden in conventie] zijn de verwijten van [eiser in conventie] gebaseerd op aannames en speculaties, zonder dat deze speculaties nader worden onderbouwd. [gedaagden in conventie] wijst er verder op dat [gedaagde in conventie sub 3] ziek is geweest ten tijde van de door [eiser in conventie] gestelde ‘bonengolf’, waardoor hij überhaupt niet in staat was zijn expertise aan te wenden om klanten van [eiser in conventie] over te nemen.
5.9.
Vast staat dat [eiser in conventie] niet stelt dat zij partij is bij de SPA, noch haar vordering op de SPA baseert. [eiser in conventie] heeft dit ter zitting nogmaals bevestigd. [eiser in conventie] verwijt [gedaagde in conventie sub 3] onrechtmatige concurrentie, met andere woorden dat [gedaagde in conventie sub 3] het duurzame bedrijfsdebiet van [eiser in conventie] stelselmatig en substantieel afbreekt. De voorzieningenrechter constateert dat [eiser in conventie] tegenover het verweer van [gedaagden in conventie] enkel vermoedens heeft gesteld. De onderbouwing van een rechtsbetrekking ten opzichte van [gedaagde in conventie sub 3] blijft speculatief. [eiser in conventie] heeft hoogstens aannemelijk gemaakt dat [gedaagde in conventie sub 3] op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij [gedaagde in conventie sub 1] , al dan niet in de zijlijn. Dat is onvoldoende om het verwijt dat [gedaagde in conventie sub 3] het duurzame bedrijfsdebiet van [eiser in conventie] stelselmatig en substantieel afbreekt, te onderbouwen. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat [eiser in conventie] een rechtsbetrekking met [gedaagde in conventie sub 3] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
[gedaagde in conventie sub 2] en [gedaagde in conventie sub 1]
5.10.
[gedaagde in conventie sub 2] is de oprichter en statutair bestuurder van [gedaagde in conventie sub 1] . [eiser in conventie] verwijt [gedaagde in conventie sub 2] met name dat deze – nog tijdens zijn dienstbetrekking bij [eiser in conventie] – [gedaagde in conventie sub 1] heeft opgericht en met [gedaagde in conventie sub 1] [eiser in conventie] is gaan beconcurreren. Niet duidelijk is welke verwijten [eiser in conventie] [gedaagde in conventie sub 2] persoonlijk – anders dan in hoedanigheid van oprichter en bestuurder van [gedaagde in conventie sub 1] – maakt. De voorzieningenrechter zal de stellingen ten opzichte van [gedaagde in conventie sub 2] en [gedaagde in conventie sub 1] daarom gezamenlijk behandelen.
5.11.
Vast staat dat [gedaagde in conventie sub 1] inmiddels een concurrent is van [eiser in conventie] . Onbetwist is dat [gedaagde in conventie sub 1] pas vanaf 2019/2020 – (ruim) vier jaar na het sluiten van de SPA – [eiser in conventie] is gaan beconcurreren. Het enkele feit dat [gedaagde in conventie sub 2] [gedaagde in conventie sub 1] in 2016 en nog tijdens zijn dienstverband [gedaagde in conventie sub 1] heeft opgericht, is reeds daarom onvoldoende om te spreken van onrechtmatige concurrentie. Ten tijde van de oprichting was geen sprake van een concurrerende onderneming. Daarbij komt dat vast staat dat [gedaagde in conventie sub 2] [gedaagde in conventie sub 1] in alle openheid heeft opgericht, dat [gedaagde in conventie sub 2] geen non-concurrentiebeding had en dat [eiser in conventie] in de beginjaren van [gedaagde in conventie sub 1] (2016-2019) ook actief heeft samengewerkt met [gedaagde in conventie sub 1] . De voorzieningenrechter stelt verder voorop dat het voormalig werknemers en zakenpartners – en dus ook [gedaagde in conventie sub 2] en [gedaagde in conventie sub 1] – in beginsel vrijstaat om hun voormalig werkgever/zakenpartner te beconcurreren. Dat is slechts anders indien sprake is van bijkomende omstandigheden.
5.12.
[eiser in conventie] stelt allereerst dat in de periode sinds de oprichting van [gedaagde in conventie sub 1] tot 1 juni 2022 bijna 50 werknemers van [eiser in conventie] uit dienst getreden zijn om vervolgens direct of kort daarna in dienst te treden bij of werk te verrichten voor [gedaagde in conventie sub 1] of aan [gedaagde in conventie sub 1] gelieerde vennootschappen. Het gaat daarbij in ieder geval om [gedaagde in conventie sub 2] , [gedaagde in conventie sub 4] , [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] . Het betreft in veel gevallen bovendien werknemers in sleutelposities die beschikken over belangrijke informatie over de bedrijfs- en marktprocessen en andere vertrouwelijke en
concurrentiegevoelige informatie. Sommige afdelingen van [gedaagde in conventie sub 1] bestaan volledig uit voormalig [eiser in conventie] -werknemers. In het geval van de spruitenteelt geldt dat 100% van het personeelsbestand bestaat uit voormalig [eiser in conventie] -werknemers. Daarbij zijn non-concurrentiebedingen omzeild door werknemers op papier bij [gedaagde in conventie sub 1] België of andere gelieerde vennootschappen in dienst te laten treden. Dat geldt voor wat betreft [gedaagde in conventie sub 1] België voor voormalig [eiser in conventie] -werknemers [naam 8] , [naam 10] en [naam 11] . Voormalig [eiser in conventie] -werknemer [naam 12] is in dienst getreden van [gedaagde in conventie sub 1] Senegal. [eiser in conventie] heeft van [naam 13] , die uiteindelijk gekozen heeft om bij [eiser in conventie] in dienst te blijven, vernomen dat hij een contract aangeboden heeft gekregen, waarbij hij niet bij [gedaagde in conventie sub 1] maar bij [bedrijf 6] in dienst zou treden. [eiser in conventie] stelt verder dat [gedaagde in conventie sub 1] [eiser in conventie] -werknemers bedragen van rond de € 75.000,00 heeft geboden om een non-concurrentieperiode te overbruggen. Verder vermoedt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 4] ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] onder leiding van [gedaagde in conventie sub 2] , non-concurrentiebedingen heeft versoepeld. [eiser in conventie] stelt dat daarbij vertrouwelijke informatie is gebruikt. Dit leidt zij af uit de orde van grootte van de uittocht van werknemers. [eiser in conventie] heeft verder begrepen dat overstappers een verbeterde overeenkomst hebben gekregen.
5.13.
[gedaagden in conventie] betwist dat zij onrechtmatig werknemers van [eiser in conventie] heeft geworven. Volgens [gedaagden in conventie] hebben veel werknemers [eiser in conventie] verlaten vanwege een cultuuromslag bij [eiser in conventie] , waardoor werknemers zich niet meer thuis voelden bij [eiser in conventie] . Voormalig werknemers van [eiser in conventie] zijn ook niet enkel bij [gedaagde in conventie sub 1] in dienst getreden, maar ook bij andere concurrenten. Daarbij gaat het ook om managers uit de top. Volgens [gedaagden in conventie] zijn in Nederland 13 van de 86 voormalig [eiser in conventie] -werknemers rechtstreeks bij [gedaagde in conventie sub 1] gaan werken. Dat werknemers bij [gedaagde in conventie sub 1] aankloppen is niet verwonderlijk. [gedaagde in conventie sub 1] is in de buurt van [eiser in conventie] gevestigd en werknemers zoeken in de regel werk dicht bij huis. Een aantal voormalig [eiser in conventie] -werknemers heeft zelf [gedaagden in conventie] benaderd om daar te gaan werken of heeft eerst een periode bij een ander bedrijf gewerkt. Voor de 17 door [eiser in conventie] genoemde voormalig werknemers in Marokko geldt dat een gedeelte door [eiser in conventie] is ontslagen, een gedeelte niet naar [gedaagde in conventie sub 1] , maar naar andere concurrenten is overgestapt en het grootste gedeelte niet bij [gedaagde in conventie sub 1] is gaan werken, maar hoogstens bij entiteiten waarmee [gedaagde in conventie sub 1] samenwerkt. Ten aanzien van de door [eiser in conventie] in de dagvaarding genoemde werknemers in Senegal geldt dat van vijf werknemers geen naam genoemd is, waardoor [gedaagden in conventie] niet meer kan dan de stellingen van [eiser in conventie] bij gebrek aan wetenschap te betwisten. Ten aanzien van de twee wel genoemde werknemers is onduidelijk wat het verwijt is. [gedaagden in conventie] betwist verder dat non-concurrentiebedingen zijn omzeild of door [gedaagde in conventie sub 4] op verzoek van [gedaagde in conventie sub 1] zijn aangepast. Ten aanzien van [naam 8] verzwijgt [eiser in conventie] dat zij reeds een procedure tegen [naam 8] heeft gevoerd wegens een vermeend omzeilen van het non-concurrentiebeding, waarbij zij door de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het ongelijk is gesteld. Met [naam 12] is een schikking getroffen. [naam 12] is niet meer werkzaam bij [gedaagde in conventie sub 1] . [gedaagden in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie sub 1] [naam 13] een contract heeft aangeboden waarbij hij in dienst zou treden bij [bedrijf 6] Invest. [gedaagden in conventie] betwist dat zij werknemers van [eiser in conventie] financiële bedragen heeft geboden om de non-concurrentieperiode te overbruggen.
5.14.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het werknemers in beginsel – behoudens een non-concurrentiebeding – vrij staat om bij een concurrent te gaan werken met medeneming van hun kennis en kunde. Onder omstandigheden kan het onrechtmatig zijn als de nieuwe werkgever actief werft onder het personeelsbestand van de oude werkgever. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dergelijke omstandigheden aanwezig zijn. Gelet op het verweer van [gedaagden in conventie] had het op de weg van [eiser in conventie] gelegen om haar stellingen nader te onderbouwen. Dat is achterwege gebleven. Het enkele feit dat meerdere voormalig [eiser in conventie] -werknemers – al dan niet na een tussenliggende periode – zijn gaan werken bij [gedaagde in conventie sub 1] is onvoldoende. Niet aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde in conventie sub 1] actief op onrechtmatige wijze bij [eiser in conventie] werknemers heeft geworven. Dat wel eens een werknemer van [eiser in conventie] is benaderd door [gedaagden in conventie] , is daarvoor niet voldoende. Niet aannemelijk is gemaakt dat dit stelselmatig gebeurde, noch dat hun bijvoorbeeld niet-marktconforme salarissen zijn aangeboden of dat andere agressieve wervingstactieken door [gedaagde in conventie sub 1] zijn gehanteerd. [eiser in conventie] stelt dat [gedaagde in conventie sub 1] werknemers een vergoeding van € 75.000,00 aanbood om een non-concurrentieperiode te overbruggen, maar die stelling is gebleven bij geruchten zonder enige vorm van onderbouwing. [gedaagden in conventie] heeft daarentegen gemotiveerd gesteld dat zij regelmatig werd benaderd door [eiser in conventie] -werknemers en dat de cultuuromslag bij [eiser in conventie] de reden was dat werknemers bij [eiser in conventie] vertrokken. [eiser in conventie] heeft daar onvoldoende tegenover gesteld. [eiser in conventie] heeft ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat non-concurrentiebedingen stelselmatig zijn omzeild en op verzoek van [gedaagde in conventie sub 1] zijn aangepast. Met betrekking tot het omzeilen van non-concurrentiebedingen geldt dat [eiser in conventie] een handjevol werknemers heeft genoemd waarbij dit aan de orde zou zijn. Daarvan is ten aanzien van een werknemer in rechte geoordeeld dat van omzeiling/schending van het non-concurrentiebeding geen sprake is, met een werknemer is een schikking getroffen en die werknemer is ook niet meer werkzaam bij [gedaagde in conventie sub 1] , een werknemer is nooit in dienst getreden bij [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagden in conventie] heeft ten aanzien van alle genoemde werknemers gemotiveerd weersproken dat sprake is van schijnconstructies. De stelling dat [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie sub 2] betrokken zijn geweest bij het aanpassen van non-concurrentiebedingen door [gedaagde in conventie sub 4] , is bij een speculatieve aanname gebleven.
5.15.
[eiser in conventie] stelt verder dat sprake is van onrechtmatige concurrentie doordat [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie sub 2] met kennis van de voormalig werknemers van [eiser in conventie] telers en klanten van [eiser in conventie] heeft afgepakt. Ten aanzien van de klanten stelt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 1] zich schuldig heeft gemaakt aan
predatory pricing, prijzen die op een zodanig laag niveau liggen dat onmogelijk winst kan worden gerealiseerd. Verder stelt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 1] een groot aantal klanten en telers van [eiser in conventie] heeft benaderd teneinde hen te overtuigen te vertrekken bij [eiser in conventie] en samen te werken met [gedaagde in conventie sub 1] . Dat is gefaseerd gebeurd. Eerst heeft in 2020 een ‘bonengolf’ plaatsgevonden en vervolgens in 2022 een ‘spruitengolf’. Ten aanzien van de spruitengolf geldt dat nadat [gedaagde in conventie sub 1] [gedaagde in conventie sub 5] had aangetrokken, in het eerste kwartaal 2022, drie telers zijn overgestapt van [gedaagde in conventie sub 1] . 29% van het volume dat [eiser in conventie] verkrijgt via externe telers is overgegaan naar [gedaagde in conventie sub 1] . Naast enkele grote klanten, zoals supermarkten Jumbo en Plus, in Nederland en België is [gedaagde in conventie sub 1] er ook in geslaagd om [bedrijf 3] , een grote klant van [eiser in conventie] in het Verenigd Koninkrijk, exclusief aan zich te binden. Daarbij is gebruikt van de kennis van werknemers, zoals [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] . Ten aanzien van [bedrijf 3] geldt dat gebruik is gemaakt van kennis over prijzen. [gedaagde in conventie sub 1] is onder de prijs van [eiser in conventie] gaan zitten. [naam 14] , destijds werkzaam bij [bedrijf 3] , heeft dit verklaard.
5.16.
[gedaagden in conventie] stelt dat klanten van [eiser in conventie] niet alleen zijn overgestapt naar [gedaagde in conventie sub 1] , maar ook naar andere concurrenten van [eiser in conventie] , zoals [bedrijf 4] en [bedrijf 5] . [gedaagden in conventie] stelt dat klanten, zoals Jumbo, zijn overgestapt omdat [gedaagde in conventie sub 1] een betere kwaliteit leverde of omdat, zoals in het geval van [bedrijf 3] , [eiser in conventie] problemen had met de continuïteit van haar leveranties. Daarnaast geldt dat [eiser in conventie] [bedrijf 3] ook ging beconcurreren door rechtstreeks aan Britse supermarkten te gaan leveren. [gedaagden in conventie] betwist dat sprake is van
predatory pricing. De prijzen in de AGF-markt zijn ook niet vertrouwelijk. De AGF-markt is een transactionele markt. Prijzen fluctueren van dag op dag. Het is niet ongebruikelijk dat prijzen van concurrenten door een klant gedeeld worden om zo te proberen een lagere prijs te krijgen. Ten aanzien van de overgestapte telers geldt dat er diverse telers zijn overgestapt naar andere concurrenten van [eiser in conventie] . Dat [gedaagde in conventie sub 1] aantrekkelijk is voor telers, komt doordat zij een kortere
supply chainheeft. Dat telers dan ervoor kiezen om over te stappen, is niet onrechtmatig. [gedaagden in conventie] heeft ter onderbouwing van haar verweer een verklaring van [teler] overgelegd, waarin hij – kort gezegd – verklaart dat sprake was van een afnemend vertrouwen in [eiser in conventie] , onder meer door de veranderingen binnen [eiser in conventie] .
5.17.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagden in conventie] onrechtmatig heeft geconcurreerd door met vertrouwelijke informatie klanten en telers van [eiser in conventie] af te pakken. Het enkele feit dat (belangrijke) klanten en telers zijn overgestapt van [eiser in conventie] is onvoldoende. Dat klanten kunnen overstappen is inherent aan concurrentie. Niet aannemelijk is gemaakt dat [gedaagden in conventie] gebruik heeft gemaakt van
predatory pricing. De enige onderbouwing die [eiser in conventie] hiervoor geeft, is de verklaring van [naam 14] . Daaruit blijkt niet dat [gedaagde in conventie sub 1] extreem lage prijzen hanteerde, maar enkel dat [gedaagde in conventie sub 1] net onder de prijs van [eiser in conventie] is gaan zitten. Het is niet onrechtmatig om gunstigere prijzen te hanteren dan de concurrent. Bovendien heeft [gedaagden in conventie] gesteld dat sprake is van een transactionele markt waardoor prijzen geen tot weinig vertrouwelijk karakter hebben. Dat is onvoldoende betwist door [eiser in conventie] . Ten aanzien van de telers die zijn overgestapt heeft [eiser in conventie] – mede gelet op het verweer van [gedaagden in conventie] – onvoldoende onderbouwd dat [gedaagden in conventie] gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie om telers over te halen. Dat de overstap van telers voor een groot deel samenviel met de overstap van [gedaagde in conventie sub 5] , is daarvoor onvoldoende. Dit is louter speculatie.
5.18.
[eiser in conventie] stelt ten slotte dat [gedaagde in conventie sub 1] de kern van de onderneming van [eiser in conventie] heeft gekopieerd. [gedaagde in conventie sub 1] heeft vervolgens, met werknemers, telers en klanten verbonden aan [eiser in conventie] , binnen zeer korte termijn een significante marktpositie weten te verwerven ten koste van [eiser in conventie] . Daarbij is volgens [eiser in conventie] gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie, namelijk de kennis en kunde van voormalig werknemers op sleutelposities van [eiser in conventie] .
5.19.
[gedaagden in conventie] betwist dit. Het is volgens [gedaagden in conventie] niet onrechtmatig om een zelfde soort onderneming te drijven. Dat [gedaagde in conventie sub 1] ervoor heeft gekozen om ook te gaan telen in Marokko en Senegal is niet verwonderlijk; daar zijn de omstandigheden voor de jaarronde teelt van bonen het beste. Ook andere concurrenten, zoals [bedrijf 4] en [bedrijf 5] , telen daar hun sperziebonen.
5.20.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie sub 2] gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie om zo – beweerdelijk – de kern van de onderneming van [eiser in conventie] te kopiëren. Hiervoor is reeds overwogen dat het in zijn algemeenheid toegestaan is dat werknemers gebruik maken van de kennis en kunde die zij hebben opgedaan bij hun voormalig werkgever. [eiser in conventie] heeft onvoldoende onderbouwd dat gebruik is gemaakt van vertrouwelijke informatie. Uit het gevolg – het verwerven van een significante marktpositie – kan niet zonder meer de oorzaak worden afgeleid.
[gedaagde in conventie sub 4]
5.21.
[eiser in conventie] verwijt [gedaagde in conventie sub 4] dat hij – enkele maanden voor zijn vertrek bij [eiser in conventie] , in de periode maart 2020 tot en met mei 2020 – ervoor heeft gezorgd dat non-concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten van werknemers die later zouden overstappen naar [gedaagde in conventie sub 1] , werden versoepeld. [eiser in conventie] stelt dat dat hij dit niet ‘zomaar’ heeft gedaan, maar ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] . Het gaat daarbij om het non-concurrentiebeding van:
  • [naam 10] , dat op 4 maart 2020 door [gedaagde in conventie sub 4] is herzien, waarna zij per 9 juli 2021 uit dienst is getreden en per 1 oktober 2021 in dienst is getreden van [gedaagde in conventie sub 1] België;
  • [gedaagde in conventie sub 5] , waarbij [gedaagde in conventie sub 4] op 12 en op 26 mei 2020 verzocht heeft om het non-concurrentiebeding te versoepelen en [gedaagde in conventie sub 5] vervolgens per 31 augustus 2021 uit dienst is getreden bij [eiser in conventie] en per 1 februari 2022 werkzaamheden is gaan verrichten voor [gedaagde in conventie sub 1] ;
  • [gedaagde in conventie sub 6] , waarbij [gedaagde in conventie sub 6] [gedaagde in conventie sub 4] op 29 mei 2020 heeft verzocht om zijn non-concurrentiebeding te versoepelen dat vervolgens onder meer is verkort naar 1 jaar en waarbij [gedaagde in conventie sub 6] per 31 januari 2021 uit dienst is getreden bij [eiser in conventie] en vanaf januari 2022 werkzaamheden is gaan verrichten voor [gedaagde in conventie sub 1] .
[eiser in conventie] stelt verder dat [gedaagde in conventie sub 4] een sleutelrol heeft vervuld bij de werving van [eiser in conventie] -personeel ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] . Dit blijkt uit het feit dat de meeste voormalig [eiser in conventie] -werknemers zijn overgestapt naar [gedaagde in conventie sub 1] nadat [gedaagde in conventie sub 4] is overgestapt. De werknemers maken bovendien voor het overgrote merendeel deel uit van [gedaagde in conventie sub 4] team bij [eiser in conventie] . Volgens [eiser in conventie] hebben ook andere voormalig [eiser in conventie] -werknemers, zoals [naam 8] , – mogelijk nadat zij door [gedaagde in conventie sub 1] waren benaderd voor een overstap – [gedaagde in conventie sub 4] voordat zij naar [gedaagde in conventie sub 1] vertrokken verzocht om hun non-concurrentiebeding te versoepelen. Ook stelt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 4] , als de persoon die binnen [eiser in conventie] de contacten onderhield met klanten, een belangrijke rol heeft vervuld bij de overname door [gedaagde in conventie sub 1] van klanten tijdens de bonen- en spruitengolf.
5.22.
[gedaagden in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie sub 4] ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] non-concurrentiebedingen heeft versoepeld in zijn laatste maanden in dienst van [eiser in conventie] . Ten tijde van de wijzigingen van de non-concurrentiebedingen van [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] – in september respectievelijk augustus 2020 –, was [gedaagde in conventie sub 4] niet meer betrokken bij [eiser in conventie] . Dit is gedaan door toenmalig HR-directeur [naam 9] . Ook voor de wijziging van het non-concurrentiebeding van [naam 10] was [naam 9] verantwoordelijk, aldus [gedaagden in conventie] Bovendien is [naam 10] pas anderhalve jaar later overgestapt naar [gedaagde in conventie sub 1] . Als het oogmerk van de wijziging was om haar in dienst te kunnen laten treden van [gedaagde in conventie sub 1] , dan was zij wel zodra het kon overgestapt. Bovendien waren de versoepelingen in lijn met het Nederlandse arbeidsrecht en het HR-beleid van [eiser in conventie] . Non-concurrentiebedingen werden herzien bij een promotie en daarbij werd de duur van het non-concurrentieverbod verkort van twee jaar naar een jaar. [gedaagden in conventie] wijst er verder op dat het slechts gaat om drie werknemers. Volgens [gedaagden in conventie] heeft [eiser in conventie] gesteld noch aannemelijk gemaakt dat [gedaagde in conventie sub 4] op enigerlei wijze gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie van [eiser in conventie] .
5.23.
De verwijten van [eiser in conventie] concentreren zich ten aanzien van [gedaagde in conventie sub 4] met name op de stelling dat hij ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] non-concurrentiebedingen zou hebben versoepeld. Gelet op het verweer daartegen, heeft [eiser in conventie] haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat [eiser in conventie] stelt dat [gedaagde in conventie sub 4] ten aanzien van drie werknemers de non-concurrentiebedingen zou hebben versoepeld. Gelet op het totaal aantal werknemers dat volgens [eiser in conventie] zijn overgestapt naar [gedaagde in conventie sub 1] , kan in ieder geval niet gesproken worden van stelselmatig en substantieel handelen. Dat [gedaagde in conventie sub 4] dit ten behoeve van [gedaagde in conventie sub 1] zou hebben gedaan, is bovendien gebleven bij speculatie zonder enige onderbouwing. Hetzelfde geldt voor de stelling dat [gedaagde in conventie sub 4] (onrechtmatig) werknemers en klanten zou hebben geworven met gebruikmaking van vertrouwelijke kennis opgedaan bij [eiser in conventie] . [eiser in conventie] heeft dit niet nader gespecificeerd en onderbouwd, maar leidt dit enkel af uit het feit dat er na het vertrek van [gedaagde in conventie sub 4] verschillende werknemers en klanten zijn overgestapt. Op zichzelf is het niet onrechtmatig dat voormalig werknemers in dienst treden bij een concurrent. Zonder nadere onderbouwing is de (eventuele) rol van [gedaagde in conventie sub 4] hierin daarom evenmin onrechtmatig. De conclusie op grond van het voorgaande is dat [eiser in conventie] een rechtsbetrekking met [gedaagde in conventie sub 4] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
[gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6]
5.24.
De voorzieningenrechter begrijpt uit de stellingen dat de verwijten die [eiser in conventie] [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] maakt, grotendeels dezelfde zijn. De voorzieningenrechter zal daarom de stellingen van [eiser in conventie] ten aanzien van [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] gezamenlijk behandelen.
5.25.
[eiser in conventie] stelt dat zowel [gedaagde in conventie sub 5] als [gedaagde in conventie sub 6] betrokken zijn geweest bij kopiëren van de spruitentak. Zij zijn spruitenexperts die voornamelijk contacten onderhielden met telers, maar ook met klanten. Vlak nadat [gedaagde in conventie sub 5] naar [gedaagde in conventie sub 1] is gegaan, zijn drie grote telers overgestapt van [eiser in conventie] naar [gedaagde in conventie sub 1] . Daarnaast stelt [eiser in conventie] dat uit de verklaring van [naam 14] volgt dat [gedaagde in conventie sub 6] – in strijd met zijn non-concurrentiebeding – in overleg trad met [bedrijf 3] over het in 2022 met [gedaagde in conventie sub 1] gesloten spruitencontract en dat [gedaagde in conventie sub 6] en [gedaagde in conventie sub 5] zich bij [bedrijf 3] negatief uitlieten over hun opvolger bij [eiser in conventie] . Ten slotte stelt [eiser in conventie] dat [gedaagde in conventie sub 5] betrokken was bij de wijziging van het non-concurrentiebeding van [naam 18] .
5.26.
[gedaagden in conventie] betwist dat sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] . Telers benaderden [gedaagde in conventie sub 5] en daarmee [gedaagde in conventie sub 1] om samenwerkingsverbanden op te zetten. Er is geen gebruik gemaakt van bijvoorbeeld vertrouwelijke informatie om deze telers over te nemen. Dat is gesteld noch aannemelijk gemaakt. [gedaagde in conventie sub 6] heeft zijn non-concurrentiebeding gerespecteerd. [gedaagden in conventie] betwist ook dat [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] hun opvolger hebben zwartgemaakt bij [bedrijf 3] . Het is ook niet [gedaagde in conventie sub 5] , maar [naam 19] die de aanpassingen van het non-concurrentiebeding van [naam 18] heeft bevestigd.
5.27.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conventie] een rechtsbetrekking met [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. [eiser in conventie] heeft niet onderbouwd op welke wijze [gedaagde in conventie sub 5] en [gedaagde in conventie sub 6] (onrechtmatig) telers en klanten zouden hebben overgehaald om over te stappen naar [gedaagde in conventie sub 1] . De verklaring van [naam 14] is deels van horen zeggen en bovendien is onduidelijk op welke periode haar verklaringen zien, mede gelet op het feit dat zij eind 2021 tot begin 2022 enkele maanden met zwangerschapsverlof was. Enkel deze verklaring is daarom onvoldoende om een rechtsbetrekking aannemelijk te maken, nog daargelaten dat uit één verklaring geen stelselmatig handelen blijkt. Dat [gedaagde in conventie sub 5] betrokken zou zijn geweest bij de wijziging van één non-concurrentiebeding bij [eiser in conventie] , maakt zonder nadere onderbouwing evenmin onrechtmatig handelen voldoende aannemelijk.
[gedaagden in conventie] gezamenlijk
5.28.
[eiser in conventie] stelt verder dat [gedaagden in conventie] ook als groep zich schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. Aan die stelling heeft [eiser in conventie] geen andere feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd, dan hiervoor reeds zijn besproken en te licht bevonden. Ook alles tezamen gezien komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat [eiser in conventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van onrechtmatige concurrentie.
Conclusie
5.29.
Uit het voorgaande volgt dat [eiser in conventie] met betrekking tot geen van gedaagden voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een rechtsbetrekking bestaat. Op grond hiervan is niet voldaan aan een van de vereisten van artikel 843a Rv, waardoor de vorderingen van [eiser in conventie] zullen worden afgewezen.
5.30.
[eiser in conventie] heeft bij akte eiswijziging verzocht dat de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 22 Rv gedaagden beveelt de Excel-lijst met verwijderde e-mails over te leggen. De voorzieningenrechter acht dit – mede gelet op het voorgaande – niet noodzakelijk. Dat verzoek wordt eveneens afgewezen.
5.31.
[eiser in conventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden in conventie] in conventie als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.619,00
- nakosten
163,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.458,00
5.32.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
5.33.
[eisers in reconventie] vordert in reconventie opheffing van de gelegde bewijsbeslagen. Zij noemt daarvoor twee grondslagen. Volgens [eisers in reconventie] heeft [verweerder in reconventie] allereerst haar waarheidsplicht ex artikel 21 Rv geschonden. Daarnaast is de deurwaarder volgens [eisers in reconventie] buiten het beslagverlof getreden.
Schending artikel 21 Rv?
5.34.
[eisers in reconventie] stelt dat [verweerder in reconventie] haar waarheidsplicht heeft geschonden door:
ten aanzien van 27 werknemers de rechtbank onjuist en onvolledig in te lichten;
niet de processtukken of het vonnis in het geschil tussen [naam 8] en [verweerder in reconventie] in het geding te brengen; ook het verwijt van [verweerder in reconventie] aan het adres van [naam 10] is pertinent onjuist en voorts verzwijgt [eiser in conventie] de juridische actie tegen [naam 12] en dat die procedure is geschikt;
te stellen dat [eiser in reconventie sub 4] het non-concurrentiebeding van [eiser in reconventie sub 5] , [eiser in reconventie sub 6] en [naam 10] heeft laten aanpassen zodat zij naar [eiser in reconventie sub 1] konden overstappen;
de SPA te presenteren als relevante contractuele verplichting, onder meer door te suggereren dat [eiser in reconventie sub 3] zijn non-concurrentiebeding uit die SPA zou hebben geschonden;
de door haar gepretendeerde schade met een factor 7,5 te vermenigvuldigen;
de periode, mate en intensiteit van samenwerking tussen [eiser in reconventie sub 1] en [verweerder in reconventie] (in de periode 2016-2019) te verzwijgen;
te stellen dat [eiser in reconventie sub 3] geen dochter heeft genaamd [naam 1] .
5.35.
[verweerder in reconventie] wist dat het voorgaande van belang was voor het oordeel van de voorzieningenrechter, maar koos ervoor dit achter te houden. Het is niet onaannemelijk dat de voorzieningenrechter het beslagverlof niet had verleend als hij wel juist en volledig was geïnformeerd. Het achterhouden van deze informatie is in strijd met artikel 21 Rv en dit is een grond voor opheffing van het bewijsbeslag, aldus [verweerder in reconventie] c.s.
5.36.
[verweerder in reconventie] betwist dat zij de waarheidsplicht van artikel 21 Rv heeft geschonden. Volgens [verweerder in reconventie] verheft [eisers in reconventie] haar eigen stellingen tot feitelijke waarheid. [verweerder in reconventie] is bovendien niet gehouden alle documenten die relevantie hebben voor de procedure in het geding te brengen. Zij mag daarin een selectie maken. [verweerder in reconventie] heeft ervoor gekozen om geen enkel stuk in het geding te brengen over de tientallen werknemers die naar [eiser in reconventie sub 1] zijn overgestapt, en dus ook niet de stukken van de procedure met [naam 8] . Die stukken hebben ook geen relevantie, noch zijn essentieel. In die procedure is niet aan de orde gekomen of [eiser in reconventie sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld. Bovendien gaat het om een voorlopig oordeel. [verweerder in reconventie] betwist dat zij de verlofrechter over de 27 werknemers onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd. Ten aanzien van werknemers [naam 15] en [naam 16] geldt dat als gevolg van een miscommunicatie met de Marokkaanse organisatie deze werknemers in het beslagrekest terecht zijn gekomen. Tegen de achtergrond van de grote schaal aan werknemers, meent [verweerder in reconventie] dat de relevantie hiervan verwaarloosbaar is. Ook ten aanzien van het handelen van [eiser in reconventie sub 4] heeft [verweerder in reconventie] de verlofrechter niet onjuist geïnformeerd. [verweerder in reconventie] ziet verder de relevantie van het benoemen van de Cash & Carry activiteiten van [eiser in reconventie sub 1] niet in. Ook heeft zij nergens gesteld dat zij partij is bij de SPA. Ten slotte was [verweerder in reconventie] simpelweg niet bekend met andere kinderen van [eiser in reconventie sub 3] .
5.37.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door [eisers in reconventie] genoemde punten voor een deel stellingen en geen feiten zijn waarover partijen van mening verschillen (punt ii (ten aanzien van Nieuwenhuizen), iii, iv en v), waardoor ten aanzien van die punten geen sprake kan zijn van schending van de waarheidsplicht. Ook over het aantal werknemers verschillen partijen van mening. Dit vergt waarheidsvinding, waar een kort geding zich niet voor leent. De voorzieningenrechter kan niet concluderen dat [verweerder in reconventie] de beslagrechter verkeerd en/of onvoldoende heeft geïnformeerd. Ten aanzien van de niet overgelegde stukken over de procedure tussen [verweerder in reconventie] en [naam 8] en het verzwijgen van de schikking met [naam 12] geldt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat deze omissies niet doorslaggevend zijn. In het grote geheel betreft dit geen steekhoudende relevante informatie. Hetzelfde geldt voor de overige door [eisers in reconventie] genoemde punten. Dit is onvoldoende om te kunnen spreken van een schending van de waarheidsplicht die zou moeten leiden tot een opheffing van het beslag. De vorderingen van [eiser in reconventie sub 1] slagen op deze grondslag niet.
Deurwaarder buiten het beslagverlof getreden?
5.38.
[eisers in reconventie] stelt verder dat de deurwaarder buiten het beslagverlof is getreden. De voorzieningenrechter heeft in het beslagverlof toegewezen dat legal holds kunnen worden opgelegd met betrekking tot de e-mailaccounts van [eisers in reconventie] Na afloop van de beslaglegging is gebleken dat de deurwaarder ook legal holds op de e-mailaccounts van veel andere werknemers van [eiser in reconventie sub 1] heeft opgelegd, alsmede op twee algemene e-mailaccounts. Daarvoor bestaat geen juridische grondslag.
5.39.
[verweerder in reconventie] betwist dat de deurwaarder buiten zijn bevoegdheid is getreden. Ten eerste heeft de rechtbank verlof verleend om legal holds toe te passen op de server van [eiser in reconventie sub 1] ; daaronder vallen ook de e-mailaccounts van haar medewerkers. Ten tweede zijn gedaagden akkoord gegaan met het vervaardigen van een kopie van de cloud-mailserver en enkele nadere aan te wijzen relevante medewerkers.
5.40.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het door [eisers in reconventie] gestelde onvoldoende is om opheffing van het beslag te rechtvaardigen. In het petitum wordt opheffing van het beslag van ten laste van hen gevraagd en niet de opheffing van de legal holds ten laste van de medewerkers. De voorzieningenrechter is gebonden aan dat petitum. De betreffende medewerkers zullen zelf om opheffing moeten vragen, nog los van de vraag of de legal holds niet onder het bereik van het verlof vallen, nu de voorzieningenrechter begrijpt dat het [eiser in reconventie sub 1] -mailadressen betreft, en [eiser in reconventie sub 1] een van de beslagenen is waarvoor verlof is verleend.
5.41.
Omdat [eisers in reconventie] geen andere gronden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot opheffing van het bewijsbeslag, dient te worden beslist zoals hierna vermeld.
Conclusie
5.42
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [eisers in reconventie] in reconventie zullen worden afgewezen. [eisers in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers in reconventie] als volgt vastgesteld:
- salaris advocaat
809,50
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
982,50

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser in conventie] af,
6.2.
veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten van € 2.458,00, te betalen binnen veertien dagen na de dagtekening van dit vonnis. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [eiser in conventie] € 85,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
[eiser in conventie] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na de dagtekening van dit vonnis zijn voldaan,
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van [eisers in reconventie] af,
6.6.
veroordeelt [eisers in reconventie] in de proceskosten van € 982,50, te betalen binnen veertien dagen na de dagtekening van dit vonnis. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [verweerder in reconventie] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.7.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.