In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, dat betrekking heeft op de (gedeeltelijke) openbaarmaking van documenten. Eiseres had op 23 juni 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot haar aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het college heeft in reactie op dit verzoek een aantal documenten openbaar gemaakt, maar niet alle gevraagde informatie verstrekt. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat heeft geleid tot een nieuw besluit (bestreden besluit II) op 2 februari 2023, waarin alsnog enkele documenten openbaar zijn gemaakt.
De rechtbank heeft op 6 september 2023 de zaak behandeld. Eiseres was vertegenwoordigd door haar gemachtigde en enkele andere personen, terwijl het college ook vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college met bestreden besluit II niet volledig tegemoet is gekomen aan het beroep van eiseres, en dat het beroep tegen het eerdere besluit (bestreden besluit I) niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht heeft verwezen naar de Wet open overheid (Woo) in plaats van de Wob, aangezien de Woo op 1 mei 2022 in werking is getreden en de Wob is ingetrokken.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het college op goede gronden bepaalde informatie, zoals geldbedragen op facturen, niet openbaar heeft gemaakt, omdat dit concurrentiegevoelige informatie betreft. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er documenten zijn die het college niet heeft verstrekt met betrekking tot een second opinion en een vervolgopdracht aan een onderzoeksbureau. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college alsnog navraag moet doen bij het onderzoeksbureau over de vervolgopdracht en dat bijlagen bij eerdere e-mails alsnog openbaar moeten worden gemaakt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep tegen bestreden besluit II gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiseres.