ECLI:NL:RBZWB:2023:6359

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1558
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het besluit van de gemeente Roosendaal inzake openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 1 februari 2022, waarin de gemeente Roosendaal documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) openbaar heeft gemaakt. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Oosterbroek, heeft verzocht om openbaarmaking van inkoop- en aanbestedingsdossiers met betrekking tot de ontwikkeling Bravis/Bulkenaar. De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet alle documenten openbaar heeft gemaakt en dat eiser bezwaar heeft gemaakt tegen dit besluit. De commissie voor de bezwaarschriften adviseerde om het bezwaar gegrond te verklaren, wat het college uiteindelijk deed met het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd hoe naar de gevraagde documenten is gezocht, wat leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het college in beroep alsnog uitleg heeft gegeven.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 1 februari 2022 voor zover het betreft het verrichte onderzoek, en bepaalt dat het college het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De rechtbank concludeert dat de economische en financiële belangen van de gemeente zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking van de documenten, maar dat het college in redelijkheid niet is overgegaan tot openbaarmaking van bepaalde bijlagen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1558 WOB

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. R. Oosterbroek),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, het college.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 1 februari 2022 (bestreden besluit) over de openbaarmaking van documenten in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).
1.1
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en namens het college [naam 1], [naam 2], [naam 3].

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser over zijn aanvraag om openbaarmaking van stukken op grond van de Wob. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.1
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4
. Feiten en omstandigheden
Eiser heeft op 19 januari 2021 verzocht om over de voorgenomen ontwikkeling Bravis/Bulkenaar openbaarmaking van de volledige inkoop- en aanbestedingsdossiers van alle diensten die door de gemeente voor bovengenoemd onderwerp zijn ingekocht, zoals Sweco, Arcadis, Goudappel Coffeng, Metafoor RO, Urban Synergie en Karres en Brands en daarnaast brieven, (gespreks)verslagen/notulen, e-mailverkeer, rapporten, notities/memo’s.
Het college heeft met het besluit van 10 maart 2021 documenten openbaar gemaakt. Het college heeft niet alle informatie openbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, onder b, onder e, en onder g, van de Wob en artikel 11, eerste lid, van de Wob.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 18 april 2021.
De commissie voor de bezwaarschriften heeft op 13 september 2021 geadviseerd om nader onderzoek te verrichten en indien nodig het bezwaar gegrond te verklaren en het besluit van 10 maart 2021 te herroepen door openbaarmaking van de documenten.
Het college heeft met het bestreden besluit het bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 10 maart 2021 herroepen.
5
. Juridisch kader
Uit de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgt dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en zo’n mededeling niet geloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. [1]
De Afdeling heeft geoordeeld dat voor zover openbaarmaking wordt verzocht van documenten die niet bij het bestuursorgaan berusten maar wel bij het bestuursorgaan hadden behoren te berusten, van dit bestuursorgaan mag worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om deze documenten alsnog te achterhalen. [2]
6
. Inkoop- en aanbestedingsdossiers, locatiestudie & bijlagen
6.1
Eiser heeft betoogd dat de documenten die zien op de voorbereiding van de aanbesteding niet openbaar zijn gemaakt, terwijl het gelet op de omvang van de ontwikkelingen aannemelijk is dat de Europese drempelbedragen van de aanbesteding benaderd of zelfs behaald worden, zodat hierover stukken aanwezig moeten zijn bij het college. Er is ten onrechte niet gezocht in de mailboxen van medewerkers en bestuurders. Het is daarom niet verwonderlijk dat er nauwelijks e-mailberichten zijn aangetroffen. In de notitie “Propositie gemeente Roosendaal Unilocatie Bravis” wordt verwezen naar een bijlage over een locatiestudie die ten onrechte niet is verstrekt. Daarnaast zijn de bijlagen bij het document “toelichting collegevoorstel aan het college van de gemeente Roosendaal” niet openbaar gemaakt. Het college heeft niet gemotiveerd waarom openbaarmaking de onderhandeling van de gemeente kon schaden.
6.2
Het college heeft gesteld dat is gezocht naar de stukken in het systeem Negometrix. Dit is een systeem dat wordt gebruikt voor inkoop en aanbesteding. Negometrix is een systeem dat voldoet aan de hoge eisen die aan inkoop en aanbesteding worden gesteld. De bijlage IV bij de propositie is inmiddels aan eiser verstrekt. De bijlagen bij het document “toelichting collegevoorstel aan het college van de gemeente Roosendaal” zijn ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet verstrekt, omdat de gemeente destijds nog in onderhandeling was. Het verstrekken van de documenten zou de onderhandelingen kunnen schaden. Ramingen worden niet verstrekt in verband met de onderhandelingen van de gemeente.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar deze documenten is gezocht en dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat het college niet over meer documenten beschikt. Er is gezocht in Negometrix, het systeem waarin alle documenten over inkoop en aanbesteding worden opgeslagen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat het college over meer documenten beschikt. Hier is eiser niet in geslaagd. De enkele stelling dat er gelet op de omvang van de ontwikkeling meer documenten aanwezig moeten zijn, is daarvoor onvoldoende.
7.1
Voor wat betreft de bijlagen bij het document “toelichting collegevoorstel aan het college van de gemeente Roosendaal” en de ramingen is de rechtbank van oordeel dat het college in redelijkheid niet is overgegaan tot openbaarmaking van.
7.2
Op grond van artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob blijft het verstrekken van informatie op grond van deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische en financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen. In dit geval wegen de economische en financiële belangen van de gemeente zwaarder dan het belang dat is gediend met openbaarmaking van de stukken. Uit de toelichting van het college volgt namelijk dat de onderhandelingspositie van de gemeente door openbaarmaking in het geding komt. De rechtbank ziet geen reden om daaraan te twijfelen.
8
. Wijze van onderzoek
Het college heeft pas in beroep gemotiveerd hoe naar de gevraagde documenten is gezocht. Nu in het bestreden besluit geen uitleg is gegeven over de wijze van onderzoek, is dat besluit ondeugdelijk gemotiveerd. De rechtbank ziet aanleiding dat besluit in zoverre te vernietigen, maar de rechtsgevolgen van dat vernietigde gedeelte in stand te laten.

Conclusie en gevolgen

9.1
Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover dat betrekking heeft op het verrichte onderzoek. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor zover dat wordt vernietigd in stand. Dit omdat het college in beroep alsnog de wijze van onderzoek inzichtelijk heeft gemaakt.
9.2
Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten.
9.3
Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 759,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepsschrift heeft ingediend. Het beroep is gelijktijdig op zitting behandeld met de zaken BRE 21/4458, BRE 21/4463, BRE 22/1199, BRE 22/1200, BRE 22/1207 en BRE 22/4320. De proceskostenvergoeding voor het verschijnen op zitting dient eenmalig te worden vergoed. De proceskostenvergoeding is al toegewezen in de zaak BRE 21/4458.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 1 februari 2022, voor zover dat betrekking heeft op het verrichte onderzoek;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat vernietigde deel in stand blijven;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 759,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 31 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet openbaarheid van bestuur (Wob) (vervallen met ingang 1 mei 2022)
Artikel 1 van de Wob
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;
b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan.
Artikel 3, eerste lid, van de Wob
Een ieder kan een verzoek neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: de economische en financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen.

Voetnoten

1.ABRvS 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1430.
2.ABRvS 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:899.