ECLI:NL:RBZWB:2023:6294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
BRE 22/5012
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2023, met zaaknummer BRE 22/5012, wordt beslist over de beroepen van belanghebbende B.V. inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. De belanghebbende had de mogelijkheid om beroep te doen op betalingsonmacht, maar heeft niet de gevraagde gegevens overgelegd om dit te onderbouwen. De rechtbank legt uit dat het griffierecht, vastgesteld op € 365,-, tijdig betaald moet worden, en dat het niet tijdig betalen alleen verontschuldigbaar is als er goede redenen voor zijn. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar belanghebbende heeft geen overtuigende redenen gegeven voor het verzuim. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de beroepen niet plaatsvindt en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/5012 tot en met 22/5015

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats], belanghebbende,

([gemachtigde]),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende inzake de naheffingsaanslagen omzetbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer 1]F.01.0241., [aanslagnummer 2]F.01.8301., [aanslagnummer 3]F.01.9241. en [aanslagnummer 4]F.01.9271.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. Belanghebbende is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 27 november 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen.
5. Bij brief van 25 december 2022 heeft belanghebbende gemeld niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is vervolgens in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Belanghebbende heeft niet de gevraagde gegevens overgelegd en op basis van de gegevens die wel door belanghebbende zijn overgelegd kan niet worden vastgesteld dat sprake is van betalingsonmacht. Belanghebbende heeft namelijk ervoor gekozen niet de gegevens van de bestuurders in te brengen, hoewel de griffier daar in de brief wel expliciet om had gevraagd. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
6. Belanghebbende heeft nog herhaalde beroepen op betalingsonmacht gedaan. Deze zijn niet in behandeling genomen. Zoals in de nota staat vermeld is het niet mogelijk om nogmaals een beroep te doen op betalingsonmacht als deze eerder is afgewezen.
7. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 23 maart 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 21 april 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 29 april 2023 om 12:32 uur is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend.
8. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
9. Belanghebbende heeft verder geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

10. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.