ECLI:NL:RBZWB:2023:6285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
BRE 22/4244
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2023, wordt het beroep van de erven [belanghebbende] tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft een aanslag erfbelasting met het aanslagnummer [aanslagnummer]. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende, [naam], geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om de benodigde documenten aan te leveren.

De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging leidt ertoe dat de rechtbank het beroep niet kan behandelen. [naam] heeft wel meerdere brieven gestuurd naar de rechtbank, maar heeft niet voldaan aan de verzoeken om de machtiging in te dienen. De rechtbank heeft [naam] in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat er geen reden is gegeven voor het verzuim en dat het beroep daarom niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4244

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2023 in de zaak tussen

erven [belanghebbende] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [naam] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 juli 2022. Het beroep ziet op de aanslag erfbelasting met [aanslagnummer] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat [naam] geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [naam] . Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit het beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft hem bij brief van 7 september 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. [naam] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. [naam] heeft meerdere brieven gestuurd aan de rechtbank met de vraag of er gereageerd is op de verzoeken van de rechtbank. Hierop is [naam] bij brief van 24 januari 2023 medegedeeld dat er niet is voldaan aan de verzoeken van de rechtbank en is in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken alsnog de gevraagde stukken te overleggen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekend verzonden brief van 13 maart 2023 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door [naam] opgegeven adres.
6. Bij begeleidende brief van 24 maart 2023 heeft [naam] gereageerd en verwijst in zijn brief naar bijlagen. Omdat de bijlagen waarnaar wordt verwezen niet zijn bijgevoegd is [naam] bij brief van 29 maart 2023 in de gelegenheid gesteld deze binnen twee weken alsnog toe te sturen. Hier is niet aan voldaan.
7. Er is geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.