ECLI:NL:RBZWB:2023:6272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
AWB- 20_9064
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV over werkplan en re-integratieverplichtingen

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 15 september 2020, waarin een werkplan werd vastgesteld. Eiseres, die eerder als logistiek administratief medewerkster werkte, is sinds 2017 ziek vanwege psychische klachten en ontvangt een WGA-uitkering. Tijdens de zitting op 2 december 2021 heeft eiseres haar bezwaren tegen het werkplan toegelicht, waarbij zij stelde dat het UWV haar ten onrechte verplicht tot deelname aan een re-integratietraject. Eiseres betoogde dat het werkplan niet haar werkelijke beperkingen weerspiegelt en dat deelname aan het traject, dat cognitieve gedragstherapie zou inhouden, niet effectief kan zijn zonder haar vrijwillige instemming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in het werkplan is uitgegaan van verouderde functionele mogelijkheden, die later zijn aangepast op basis van een rapportage van een psychiater. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet de juiste mogelijkheden en beperkingen van eiseres heeft meegenomen bij de vaststelling van het werkplan. Hierdoor houdt het werkplan geen stand. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het werkplan, waarbij het UWV werd opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9064 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Procesverloop

1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 september 2020 (bestreden besluit) van het UWV over de vaststelling van een werkplan.
1.2.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 2 december 2021, tegelijk met het beroep in de zaken van eiseres met zaaknummers 20/9798 en 20/9065. Eiseres is verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.M. van Gent. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
1.3.
Op 16 december 2021 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om in de zaak 20/9798 een psychiater te raadplegen.
[psychiater] heeft op 1 september 2022 gerapporteerd.
Deze rapportage heeft voor het UWV aanleiding gevormd om in zaak 20/9798 op 23 februari 2023 een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Eiseres wordt met ingang van 9 september 2019 volledig (81,84%) maar niet duurzaam arbeidsongeschikt aangemerkt.
1.4.
Op 14 juni 2023 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten, nadat partijen is gevraagd of zij een nadere zitting wensen en daarop niet is gereageerd dan wel niet is aangegeven dat dat gewenst is.
1.5.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2.1.
Eiseres is werkzaam geweest als logistiek administratief medewerkster bij [B.V.] . Zij is per 1 november 2015 ontslagen.
2.2.
Tijdens een periode van werkloosheid heeft eiseres zich op 11 september 2017 ziek gemeld met psychische klachten.
2.3.
Met het besluit van 25 september 2019 heeft het UWV aan eiseres met ingang van
9 september 2019 een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,22%.
In het besluit op bezwaar van 15 oktober 2020 heeft het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres gewijzigd vastgesteld op 51,67%. Dit besluit is mede gebaseerd op een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 augustus 2019. In deze FML is geen urenbeperking gesteld.
2.4.
Met het besluit van 17 oktober 2019 heeft het UWV een Werkplan vastgesteld.
2.5.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2.6.
Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het UWV stelt dat het werkplan de afspraken bevat die eiseres op dat moment met de medewerker van het Werkbedrijf heeft gemaakt. Omdat eiseres een WGA-uitkering ontvangt is zij verplicht om mee te werken aan de re-integratie-afspraken.

Beroep

3.1.
Eiseres stelt dat het UWV haar ten onrechte verplicht tot een re-integratietraject. Dat traject is overigens tot nu toe uitgesteld vanwege het nog lopende medische bezwaar. Het re-integratietraject, een Werkfit-traject, zou worden ingekocht bij Innovium Roosendaal met als doelen versterking van weerbaarheid en vertrouwen en verbetering van de persoonlijke situatie. Dit is volgens eiseres duidelijk cognitieve gedragstherapie (CGT) via een re-integratiebureau in opdracht van het UWV. CGT kan alleen succesvol zijn als deelname vrijwillig is en mag niet worden afgedwongen. Eiseres heeft voorts bezwaar tegen het delen van het werkplan met een extern bureau vanwege privacy redenen en omdat dat plan haar beperkingen niet juist weergeeft.
3.2.
Volgens eiseres kan zij, met haar academisch niveau, heel goed inschatten wat haar mogelijkheden zijn en zij heeft hierbij ook geen begeleiding nodig. Onderschat wordt dat bij een bepaald ziektebeeld het lichaam niet meer functioneert. Een re-integratietraject afdwingen heeft geen nut en zal het herstel niet bevorderen. In tegendeel, door stress gaat haar gezondheidstoestand eerder achteruit.
3.3.
Verder stelt eiseres dat de sollicitatieplicht van 4 sollicitaties per week onredelijk zwaar op haar gezondheidstoestand rust. Zij voldoet hieraan, maar deze plicht is niet zinvol omdat zij niet in staat is om gemiddeld 40 uur per week te werken. Als zij zou kunnen functioneren zou eiseres best willen meewerken aan haar re-integratie, maar zij kan het niet. Haar gezondheidstoestand is steeds verder verslechterd sinds haar langdurige uitval in 2012.

Wettelijk kader

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Oordeel van de rechtbank

4.1.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het UWV op goede gronden op
17 oktober 2019 voor eiseres een werkplan heeft vastgesteld.
4.2.
Voordat aan deze vraag kan worden toegekomen moet vaststaan dat eiseres een belang heeft bij beantwoording daarvan.
4.3.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), is eerst sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat, dat de indiener van een beroepschrift met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren daarvan voor die indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. [1]
4.4.
Het UWV heeft in beroep gesteld geen aanleiding te zien het werkplan in te trekken. Volgens het UWV heeft eiseres geen procesbelang omdat het traject nooit is geeffectueerd; het is on-hold is gezet gedurende de bezwaar- en beroepsprocedure.
4.5.
Dat het traject on-hold is gesteld betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiseres na afloop van de procedures niet alsnog zal worden gehouden aan het werkplan. In dat werkplan is niet aangegeven dat dit beperkt is tot een bepaalde periode. De rechtbank gaat er daarom van uit dat dat werkplan nog steeds geldt. Daarmee heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank een voldoende procesbelang bij beoordeling van het werkplan.
4.6.
In dat werkplan is door [arbeidsdeskundige] onder meer aangeven dat eiseres volgens de verzekeringsarts benutbare functionele mogelijkheden heeft en tot 40 uur per week zou kunnen werken in licht-fysieke, stressvrije arbeid in een conflictarme omgeving. Eiseres heeft wel een afstand tot het arbeidsproces, vooral veroorzaakt door de beperkte belastbaarheid op persoonlijk en sociaal functioneren. Ook is eiseres het vertrouwen in het werk gaandeweg kwijtgeraakt. Volgens [arbeidsdeskundige] zijn er voldoende mogelijkheden om het re-integratieproces van start te laten gaan met een Werkfit-traject bij een re-integratiebedrijf. Een duidelijke voorwaarde voor succes is dat eiseres in eerste aanleg begeleid wordt op persoonlijk en sociaal functioneren zodat zij weer vertrouwd raakt met de werkomgeving.
Een Werkfit-traject kan worden ingekocht zodat eiseres een start kan maken met haar re-integratie. De aard van de begeleiding is bij voorkeur individueel en/of in groepsverband. Het gaat om naar inschatting 30 begeleidingsuren met een doorlooptijd van 12 maanden. Daarnaast wordt van eiseres verwacht dat zij sollicitatieactiviteiten ontplooit: minimaal 4 sollicitaties per 4 weken.
4.7.
Naar aanleiding van de rapportage van [psychiater] in zaak 20/9798 is door de verzekeringsarts van het UWV de FML van 26 augustus 2019 aanpast en zijn meer beperkingen aangenomen, waaronder een urenbeperking van 4 uur per dag en
20 uur per week. Op basis daarvan is eiseres volledig arbeidsongeschikt aangemerkt.
4.12
Nu in het werkplan is uitgegaan van de functionele mogelijkheden die de verzekeringsarts eerder heeft vastgesteld, zoals dat eiseres in staat is 40 uur per week te werken, die later zijn gewijzigd, is het UWV bij vaststelling van het werkplan niet uitgegaan van de juiste mogelijkheden en beperkingen in relatie tot arbeid van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank houdt het werkplan dan ook geen stand.
De rechtbank zal het beroep dan ook gegrond verklaren. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en besluit tot vaststelling van het werkplan te herroepen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit tot vaststelling van het werkplan;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 31 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: Wettelijk kader

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 29
1. De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering is verplicht in voldoende mate te trachten mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid te behouden of te verkrijgen.
2. Ter naleving van de plicht, bedoeld in het eerste lid, is de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering in elk geval verplicht:
b. mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op zijn inschakeling in de arbeid, die het UWV of de eigenrisicodrager wenselijk acht voor verkrijging van mogelijkheden tot verrichten van passende arbeid;
d. mee te werken aan het opstellen van de reïntegratievisie en het reïntegratieplan;
e. te voldoen aan verplichtingen die zijn opgenomen in de reïntegratievisie en het reïntegratieplan.
Artikel 30
1. De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering is verplicht:
a. passende arbeid te verrichten indien hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld;
b. in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen; en
c. geen eisen te stellen in verband met door hem te verrichten arbeid die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren.
Artikel 39
1. Nadat het recht op een WGA-uitkering is vastgesteld, stelt het UWV in samenspraak met de verzekerde een reïntegratievisie vast waarin verplichtingen en rechten van de verzekerde zijn vermeld.
2. Het UWV evalueert, in samenspraak met de verzekerde, periodiek de reïntegratievisie en stelt deze zo nodig bij.
3. Indien de reïntegratievisie daartoe aanleiding geeft laat het UWV ten behoeve van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, een plan gericht op behoud en verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en inschakeling in arbeid opstellen door een reïntegratiebedrijf. Het reïntegratieplan wordt in samenspraak met de verzekerde opgesteld.
4. In het reïntegratieplan worden verplichtingen en rechten van de verzekerde vermeld voorzover die niet in de reïntegratievisie zijn vermeld.

Voetnoten

1.bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 24 september 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:2402)