ECLI:NL:RBZWB:2023:6224

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
23-006823
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een Audi

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een klaagschrift behandeld dat was ingediend door klager, die stelt eigenaar te zijn van een inbeslaggenomen Audi. Het klaagschrift is ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, en betreft de teruggave van de Audi die op 18 januari 2023 in beslag is genomen. Klager heeft de Audi voor € 18.000,00 in Duitsland gekocht, maar de officier van justitie en de raadsman van de belanghebbende betwisten de goede trouw van klager, aangezien de Audi als gestolen geregistreerd staat. De rechtbank heeft de zaak in raadkamer behandeld op 22 augustus 2023, waarbij zowel klager als de belanghebbende zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat klager de Audi niet bij een officieel erkend bedrijf heeft gekocht en dat de documenten en sleutels van de Audi zijn gestolen uit het kantoor van de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat klager op grond van de wet geen bescherming toekomt en dat de belanghebbende als rechthebbende van de Audi moet worden aangemerkt. Daarom verklaart de rechtbank het klaagschrift ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 23-006823
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. O.C. Bondam, advocaat te Voorschoten, op het adres Rouwkooplaan 5, 2251 AP Voorschoten.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 18 januari 2023 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het Audi, type A4 Avant, kleur zwart en voorzien van het [kenteken] (hierna: Audi);
  • het klaagschrift, ingediend op 13 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 augustus 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, klager, mr. O.C. Bondam als raadsman van klager, [belanghebbende] als belanghebbende bijgestaan door [tolk] ( [tolknummer] ) en mr. S. de Goede als raadsman van belanghebbende.
Het klaagschrift strekt tot last tot teruggave aan klager. Klager stelt eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen Audi. In raadkamer voert de raadsman aan dat de Audi te goeder trouw voor € 18.000,00 in Duitsland is aangekocht door klager en dat daarom zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk het Duitse recht van toepassing is. Het aankoopbedrag is lager dan de dagwaarde, omdat de Audi een schadeauto betreft. Nu klager te goeder trouw is, is het onaannemelijk dat de rechter, later oordelend, de Audi verbeurd zal verklaren.
Klager heeft in raadkamer verklaard dat hij de Audi heeft gekocht op [website] en bij de aankoop de sleutels en de documenten van de Audi heeft meegekregen. [website] betreft geen bedrijf.
Mr. De Goede verzoekt de rechtbank het klaagschrift van klager ongegrond te verklaren. Belanghebbende is de eigenaar van de Audi. De Audi is gestolen en daarvan is aangifte gedaan. Klager heeft de Audi niet bij een officieel bedrijf gekocht en de prijs die klager voor de Audi heeft betaald ligt onder de dagwaarde van € 45.000,00. Om die reden is klager niet te goeder trouw.
Belanghebbende heeft in raadkamer verklaard dat de documenten en de sleutels van de Audi zijn gestolen uit zijn kantoor.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven teneinde over te gaan tot teruggave aan de rechtmatige eigenaar. In raadkamer heeft de officier van justitie aangevoerd dat klager op grond van de wet geen bescherming toekomt.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Ook zal de rechtbank niet treden in de beslechting van eigendomskwestie conform al dan niet toepasselijk buitenlands recht.
De rechtbank stelt vast dat het Nederlandse recht van toepassing is, nu het klaagschrift onder het Nederlands recht is ingediend.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2010, gepubliceerd als ECLI:NL:HR:2010: BL2823 / NJ 2010, 654, draagt het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter. Wel dient de beklagrechter in voorkomende gevallen te beoordelen of beslagene, respectievelijk een derde, redelijkerwijs als rechthebbende dient te worden aangemerkt. Bij die beoordeling behoort de beklagrechter niet ten gronde te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar mag hij wel een (voorlopig) oordeel vellen omtrent de eigendoms- en bezitsrechten ten aanzien van het in het geding zijnde voorwerp waarbij civiele aspecten kunnen worden betrokken.
De rechtbank stelt vast dat in onderhavige zaak geen sprake is van een strafvorderlijk belang. Zij zal om die reden alleen een oordeel geven over wie als redelijkerwijs rechthebbende op de Audi kan worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat klager de Audi in Duitsland heeft gekocht via [website] en daar een bedrag van € 18.000,00 voor heeft betaald. Na het ter keuring aanbieden van de Audi bij de RDW is gebleken dat de Audi als gestolen stond geregistreerd na een aangifte door [belanghebbende] . Binnen het beperkte toetsingskader dat de rechtbank heeft, is zij van oordeel dat klager op grond van de wet geen bescherming toekomt. De rechtbank kent daarbij veel gewicht toe aan het feit dat klager de Audi niet bij een officieel erkend bedrijf heeft gekocht. Het feit dat klager bij de overdracht van de Audi ook de bijbehorende sleutels en documenten heeft gekregen, maakt dit niet anders. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet klager maar [belanghebbende] redelijkerwijs als rechthebbende van de Audi moet worden aangemerkt. Om die reden verklaart de rechtbank het klaagschrift ongegrond.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 5 september 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 september 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).