ECLI:NL:RBZWB:2023:6195
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kostenvergoeding voor bezwaarfase naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Breda en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 29 december 2022 was gedaan. Het beroep betreft de kostenvergoeding voor de bezwaarfase inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De gemachtigde van de belanghebbende stelt dat de uitspraak op bezwaar pas op 10 januari 2023 per e-mail bekend is gemaakt, wat volgens hem leidt tot een onjuist tarief voor de kostenvergoeding.
De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de bekendmaking van een besluit geen voorwaarde is voor de totstandkoming ervan. Er zijn geen aanwijzingen dat het besluit niet in 2022 tot stand is gekomen. De heffingsambtenaar heeft terecht het tarief gehanteerd dat gold in 2022, ondanks de latere bekendmaking in 2023. De rechtbank concludeert dat de stelling van de belanghebbende niet kan slagen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien de belanghebbende het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen zes weken een verzetschrift indienen.