ECLI:NL:RBZWB:2023:6194
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kostenvergoeding naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 december 2022. Dit beroep betrof de kostenvergoeding voor de bezwaarfase inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 29 december 2022 is en dat de gemachtigde stelt dat deze pas op 10 januari 2023 per e-mail bekend is gemaakt. De rechtbank oordeelt echter dat de bekendmaking van een besluit geen voorwaarde is voor de totstandkoming ervan. Er zijn geen aanwijzingen dat het besluit niet in 2022 tot stand is gekomen. De heffingsambtenaar heeft terecht het tarief voor de kostenvergoeding gehanteerd zoals dat gold in 2022. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.