ECLI:NL:RBZWB:2023:6193
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kostenvergoeding voor bezwaarfase inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 december 2022. Dit beroep betrof de kostenvergoeding voor de bezwaarfase met betrekking tot een naheffingsaanslag parkeerbelasting.
De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde stelde dat de uitspraak op bezwaar pas op 10 januari 2023 per e-mail bekend was gemaakt, wat volgens hem leidde tot een onjuist tarief voor de kostenvergoeding. De rechtbank oordeelde echter dat de bekendmaking van een besluit geen voorwaarde is voor de totstandkoming ervan. Er waren geen aanwijzingen dat het besluit niet in 2022 tot stand was gekomen, en de heffingsambtenaar had terecht het tarief gehanteerd dat gold in 2022.
De rechtbank concludeerde dat de stelling van de gemachtigde niet kon slagen en dat het beroep daarom kennelijk ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.