In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een proceskostenveroordeling tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Breda beoordeeld. De belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van 8 mei 2023, maar trok dit beroep in nadat de heffingsambtenaar op 25 juli 2023 tegemoetkwam aan zijn klachten. De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar inderdaad aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, aangezien er onterecht geen procespunt was gegeven voor de hoorzitting. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent de belanghebbende een vergoeding van € 209,25 toe voor de proceskosten, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast wordt de heffingsambtenaar verplicht om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De rechtbank honoreert ook de aanspraak van de belanghebbende op wettelijke rente, die van toepassing is indien de proceskostenvergoeding en/of het griffierecht niet binnen vier weken na de uitspraak wordt uitbetaald.
De uitspraak is gedaan door rechter S.A.J. Bastiaansen en is openbaar gemaakt. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.