ECLI:NL:RBZWB:2023:6158
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van machtiging en beroepsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende betreffende de aanslag omzetbelasting behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende de gronden van het beroep niet heeft vermeld en geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat zijn gemachtigde bevoegd is om het beroep in te stellen. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak zonder zitting mogelijk is wanneer het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 3 januari 2023 verzocht om binnen twee weken de ontbrekende beroepsgronden te vermelden en een machtiging in te dienen. Echter, binnen de gestelde termijn zijn er geen gronden ingediend en is er geen machtiging overgelegd. De rechtbank concludeert dat het niet tijdig vermelden van de gronden en het niet overleggen van een machtiging niet verontschuldigbaar is, aangezien belanghebbende geen reden heeft gegeven voor dit verzuim.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen.