ECLI:NL:RBZWB:2023:6149

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het besluit van de gemeente Roosendaal inzake openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 31 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal beoordeeld. Eiser had op 9 november 2020 verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de communicatie tussen de gemeente en de provincie Noord-Brabant over een voorgenomen ontwikkeling. Het college had op 28 oktober 2021 een besluit genomen waarin niet alle gevraagde informatie openbaar werd gemaakt, wat eiser aanvocht. De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende heeft aangetoond dat er geen verdere documenten beschikbaar zijn. Eiser heeft betoogd dat er meer correspondentie moet zijn geweest, maar het college heeft gesteld dat zij geen aanvullende e-mailcorrespondentie kan vinden. De rechtbank concludeert dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om bepaalde documenten openbaar te maken, met name agendapunten van een bestuurlijk overleg. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de weigering om deze documenten openbaar te maken en oordeelt dat het college het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de verplichtingen van bestuursorganen onder de Wet openbaarheid van bestuur.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4458 WOB

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Oosterbroek),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, het college.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 28 oktober 2021 (bestreden besluit) over de openbaarmaking van documenten in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob)
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en namens het college [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] .

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser over zijn aanvraag om openbaarmaking van stukken op grond van de Wob. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.
Feiten en omstandigheden
Eiser heeft op 9 november 2020 verzocht om openbaarmaking van de communicatie tussen de gemeente Roosendaal en de provincie Noord-Brabant over de voorgenomen ontwikkeling [project 1] , in de vorm van brieven, (gespreks)verslagen/notulen, e-mailverkeer, rapporten en notities/memo’s, inclusief alle bijbehorende en relevante gegevens zoals bijlagen.
Met het besluit van 18 december 2020 heeft het college diverse stukken openbaar gemaakt. Het college heeft daarbij niet alle informatie openbaar gemaakt op grond van artikel 7, tweede lid, onder b, van de Wob, artikel 10, tweede lid, onder e en g, van de Wob en artikel 11 van de Wob.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 28 januari 2021.
De commissie voor de bezwaarschriften (hierna: commissie) heeft het college geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren en het primair besluit te herroepen op verschillende punten.
Het college heeft met het bestreden besluit het bezwaar gegrond verklaard en het bestreden besluit herroepen op verschillende punten.
Eiser heeft de rechtbank toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht om kennis te nemen van de weggelakte stukken uit de agenda van het bestuurlijk overleg van 19 november 2020.
5
. Juridisch kader
Uit de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgt dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en zo’n mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. [1]
De Afdeling heeft geoordeeld dat, voor zover openbaarmaking wordt verzocht van documenten die niet bij het bestuursorgaan berusten maar wel bij het bestuursorgaan hadden behoren te berusten, van dit bestuursorgaan mag worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om deze documenten alsnog te achterhalen. [2]
6
. E-mailverkeer vóór 2020
6.1
Eiser heeft betoogd dat het niet geloofwaardig is dat er geen correspondentie bestaat tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeente Roosendaal van vóór 2020, buiten een drietal e-mails uit oktober 2018. Destijds waren al de nodige grote ontwikkelingen gaande om te onderzoeken op welke locatie het [ziekenhuis] zich kon vestigen binnen de gemeente. Dit volgt duidelijk uit de e-mail van de provincie van 3 oktober 2018. Er moet al contact zijn geweest over ontwikkellocaties. Ook moet er contact zijn geweest over de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Er is geen onderzoek gedaan naar de e-mailboxen van andere ambtenaren waarvan op zijn minst enige betrokkenheid verwacht wordt, zoals bijvoorbeeld een planjurist of een medewerker met kennis van ruimtelijke ordening. Ook is niet onderzocht in de e-mailboxen van de verantwoordelijke wethouders, zodat onbekend is in hoeverre er vanuit de e-mailbox contact met de provincie is geweest.
6.2
Het college heeft gesteld dat zij niet beschikken over meer e-mailcorrespondentie. Bij de ambtenaren uit de projectgroep [project 1] die contact gehad zouden kunnen hebben met de provincie is nagegaan of zij e-mailverkeer hebben met de provincie in de betreffende periode en over het betreffende project. E-mailverkeer is alleen opgeslagen in de e-mailboxen van ambtenaren en niet op andere plekken. Daarnaast is gezocht in het projectdossier en het zaaksysteem.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar de documenten is gezocht en dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat het college niet over meer e-mailverkeer beschikt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat dit e-mailverkeer wel onder het college berust. Hier is eiser niet in geslaagd. De enkele stelling dat het om een grote ontwikkeling gaat en er al gesproken werd over ontwikkellocaties, maakt niet dat het college over meer e-mailverkeer beschikt. Er is gezocht bij de betrokken ambtenaren, in het projectdossier en in het zaaksysteem. Als er meer e-mailverkeer onder het college zou berusten, zou dit tijdens deze zoekslag gevonden zijn.
7
. Tekeningen
7.1
Eiser heeft betoogd dat de tekeningen aan de hand waarvan een visie voor de [project 2] met de provincie is besproken ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. De tekeningen zijn nog geen twee jaar geleden met de provincie gesproken. Omdat er wel e-mailcorrespondentie is, ligt het niet in de rede dat de tekeningen niet gedeeld zijn.
7.2
Het college heeft gemotiveerd dat naar de tekeningen is gezocht door de medewerker landschapsarchitect en de projectmanager. In hun e-mailboxen zijn geen tekeningen gevonden. Ook hebben deze ambtenaren op hun computer gezocht in hun persoonlijke documentmappen. Daarnaast is gezocht in het zaaksysteem en het projectdossier. Het gaat in deze mailwisseling waarschijnlijk over een ruwe eerste schets die niet bewaard is gebleven.
7.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar de documenten is gezocht en dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat de tekeningen aan de hand waarvan de visie is besproken niet onder het college berusten. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat de tekeningen wel onder het college berusten. Eiser is hierin niet geslaagd. Er is gezocht bij de medewerker landschapsarchitect en de projectmanager in hun e-mailboxen en persoonlijke documentmappen en daarnaast in het zaaksysteem en het projectdossier. Als de tekeningen onder het college zouden berusten, zouden deze hierin zijn aangetroffen. Omdat het gaat om een ruwe schets, is het aannemelijk dat deze niet bewaard is gebleven.
8.
Verslag ontwikkeldag en communicatie daarover
8.1
Eiser heeft betoogd dat het verslag van de ontwikkeldag ten onrechte niet openbaar is gemaakt. Zij heeft vernomen dat hier een verslag van bestaat. Ook de communicatie over de ontwikkeldag is niet openbaar gemaakt.
8.2
Het college heeft betoogd dat de ontwikkeldag in kwestie niet alleen ging over de ontwikkelingen [project 1] . Het verslag van de ontwikkeldag is openbaar. Er is gezocht in het zaaksysteem en in de e-mailboxen van betrokken medewerkers. Specifiek is er gezocht in de e-mailbox van de projectleider en de projectassistent. Een aantal betrokken medewerkers is niet meer werkzaam bij de gemeente, hun e-mails zijn niet bewaard gebleven.
8.3
De rechtbank is allereerst van oordeel dat het college het verslag van de ontwikkeldag niet openbaar hoefde te maken naar aanleiding van het Wob-verzoek, omdat het al een openbaar document betrof. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar de communicatie over de ontwikkeldag is gezocht en dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat het college niet over de communicatie beschikt. Er is gezocht in het zaaksysteem en bij betrokken medewerkers. Indien er communicatie onder het college berustte, had het bij het onderzoek aangetroffen moeten worden. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat de stukken toch onder het college berusten. Hier is eiser niet in geslaagd. Het enkel stellen dat er communicatie zou moeten zijn, is daarvoor onvoldoende.
9.
Invullingen en onderbouwingen
9.1
Eiseres betoogt dat de invullingen en onderbouwingen waar de provincie om heeft gevraagd in haar e-mail van 7 februari 2020 ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. De ontwikkelingen van de vestiging van een ziekenhuis betreffen een aanzienlijke onderneming, waarvoor naar verwachting veelvuldig tussen het college en de provincie is gecommuniceerd. Dat over die communicatie geen enkele documenten te overleggen zijn, is zeer onwaarschijnlijk.
9.2
Het college heeft gesteld dat er geen afzonderlijke documentatie is over de invullingen en onderbouwingen. Als deze documentatie er zou zijn, zou deze in het projectdossier moeten staan. Daarin staan namelijk alle inhoudelijke stukken die betrekking hebben op het [project 1] . Dat in de e-mail wordt gesproken over invullingen en onderbouwingen, wil niet zeggen dat deze ook via schriftelijke communicatie aan de provincie zijn verstrekt. Het onderwerp is besproken via mondeling overleg en Teams-overleg. Er is geen verslaggeving van de overleggen.
9.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar de documenten is gezocht en het niet ongeloofwaardig voorkomt dat de invullingen en onderbouwingen waarom wordt gevraagd in de e-mail van 7 februari 2020 niet onder het college berusten. Het college heeft gezocht in het projectdossier. Als de invullingen en onderbouwingen onder het college zouden berusten, zouden deze hierin moeten zijn aangetroffen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat de invullingen en onderbouwingen wel onder het college berusten. Hierin is eiser niet geslaagd. Dat de ontwikkeling een aanzienlijke onderneming is, maakt niet dat de invullingen en onderbouwingen onder het college berusten. Het college heeft onderbouwd dat het onderwerp mondeling en via Teams-overleg is besproken en dat hiervan geen verslaggeving is gemaakt.
10
. Informatie waar de provincie naar verwijst
10.1
Eiseres heeft betoogd dat de informatie waar de provincie om heeft verzocht in haar e-mail van 20 mei 2020 ten onrechte niet is openbaar is gemaakt. Het is zeer aannemelijk dat de informatie nog beschikbaar is en dus verkregen kan worden. De e-mail over de uitvraag is namelijk nog beschikbaar.
10.2
Het college heeft laten weten dat de mailwisseling waar eiser naar verwijst, plaatsvond tussen de provincie en de projectleider van de gemeente Roosendaal. De projectleider heeft daarom in zijn mailbox gezocht naar een e-mail waarin hij verdere informatie heeft verstuurd. De e-mailbox van de projectleider is de enige plaats waar e-mailverkeer wordt opgeslagen. Dat in de e-mail wordt aangegeven
“fijn dat je meer informatie wilt sturen”, betekent niet dat er ook daadwerkelijk meer informatie is verstuurd.
10.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe naar de documenten is gezocht en dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat de informatie waar om wordt verzocht door de provincie niet onder het college berust. Het college heeft gezocht in de e-mailbox van de projectleider. Als de informatie onder het college zou berusten, zou het in deze e-mailbox zijn aangetroffen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken of voldoende concrete aanknopingspunten te bieden dat de informatie wel onder het college berust. Eiser is hierin niet geslaagd. Dat in een e-mail wordt gevraagd om meer informatie, betekent niet dat deze informatie daadwerkelijk is verstrekt.
11
. Agendapunten 6 en 7 van de agenda
11.1
Eiser heeft betoogd dat agendapunten 6 en 7 van het bestuurlijk overleg tussen de provincie, de gemeente en Bravis ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. Er is geen sprake van intern beraad, waardoor er geen grond aanwezig is om de beleidsopvattingen niet openbaar te maken. Bij agendapunt 6 is de gehele tekst weggelakt. De agendakop betreft feitelijke informatie.
11.2
Het college heeft agendapunt 6 volledig weggelakt en bij agendapunt 7 de laatste zin weggelakt, omdat het college van mening is dat sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen. Het college heeft naar aanleiding van een ander Wob-verzoek van eiser met een besluit van 7 februari 2022 agendapunt 6 volledig openbaar gemaakt en agendapunt 7 volledig weggelakt, omdat het college van mening is dat openbaarmaking leidt tot schending van de financiële belangen van de gemeente.
11.3
Op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
11.4
De rechtbank is van oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om agendapunt 6 en de laatste zin van agendapunt 7 openbaar te maken. Het college heeft niet gemotiveerd waarom openbaarmaking van de agendapunten zou leiden tot onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden. Bovendien was het college ten tijde van het nemen van het besluit van 7 februari 2022 kennelijk van oordeel dat openbaarmaking van agendapunt 6 niet zou leiden tot onevenredige benadeling.
11.5
Voor zover het college niet heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de agendapunten achterwege is gebleven op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, kleeft aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek. Ten aanzien van de weigering om agendapunt 6 openbaar te maken ziet de rechtbank aanleiding om het besluit in zoverre te vernietigen, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde deel in stand te laten, nu dit agendapunt alsnog openbaar is gemaakt.
12
. Wijze van onderzoek
Het college heeft pas in beroep gemotiveerd hoe naar de gevraagde documenten is gezocht. Nu in het bestreden besluit geen uitleg is gegeven over de wijze van onderzoek, is dat besluit ondeugdelijk gemotiveerd. De rechtbank ziet aanleiding dat besluit in zoverre te vernietigen, maar ook hier de rechtsgevolgen van dat vernietigde gedeelte in stand te laten.

Conclusie en gevolgen

13.1
Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover dat betrekking heeft op het verrichte onderzoek en voor zover agendapunt 6 niet openbaar is gemaakt. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor zover dat wordt vernietigd in stand. Dit omdat het college in beroep alsnog de wijze van onderzoek inzichtelijk heeft gemaakt.
13.2
Het bestreden besluit is tevens in strijd met het motiveringsbeginsel voor zover het college heeft geweigerd de laatste zin van agendapunt 7 openbaar te maken. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit daarom tevens voor zover dat betrekking heeft op de weigering om de laatste zin van agendapunt 7 openbaar te maken.
13.3
Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten.
13.4
Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 28 oktober 2021, voor zover dat betrekking heeft op het verrichte onderzoek en de weigering om agendapunt 6 openbaar te maken;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat vernietigde deel in stand blijven;
- vernietigt het besluit van 28 oktober 2021, voor zover dat betrekking heeft op de weigering om de laatste zin van agendapunt 7 openbaar te maken;
- draagt het college op om de laatste zin van agendapunt 7 alsnog openbaar te maken;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 31 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet openbaarheid van bestuur (Wob) (Vervallen met ingang van 1 mei 2022)
Artikel 1, van de Wob
In deze wet en de daarom berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;
f. persoonlijke beleidsopvatting: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten.
Artikel 3, van de Wob
1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
3. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Artikel 7, tweede lid, van de Wob
Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij:
het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden;
de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.
Artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

Voetnoten

1.ABRvS 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1430.
2.ABRvS 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:899.