ECLI:NL:RBZWB:2023:610

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
9644476_E01022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande factuur en bijkomende kosten in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze civiele zaak heeft Basiq Cleaning B.V. (eisende partij) Travis Road Services Netherlands B.V. (gedaagde partij) aangeklaagd voor betaling van een openstaande factuur van € 19.667,07, die voortvloeit uit een overeenkomst van opdracht voor het schoonmaken van een trailer. De factuur is slechts gedeeltelijk betaald, en Basiq Cleaning vordert het resterende bedrag van € 13.563,67, plus bijkomende kosten zoals kantooruren en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak heeft een complexe achtergrond, waarbij Basiq Cleaning de opdracht op 15 juni 2021 heeft aanvaard en de werkzaamheden op dezelfde dag heeft uitgevoerd. Travis heeft echter bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur en slechts een deel van het bedrag voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en dat Basiq Cleaning recht heeft op een redelijk loon voor de verrichte werkzaamheden. De rechter heeft geoordeeld dat de door Basiq Cleaning in rekening gebrachte manuren en kosten voor gebruiks- en verbruiksmiddelen deels terecht zijn, maar dat de calamiteitentoeslag en bepaalde andere kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uiteindelijk is de vordering van Basiq Cleaning gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van € 8.444,53 aan hoofdsom en bijkomende kosten, en is Travis veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 9644476 \ CV EXPL 22-270
Vonnis van 1 februari 2023
in de zaak van
BASIQ CLEANING B.V.,
te Breda,
eisende partij,
hierna te noemen: Basiq Cleaning,
gemachtigde: mr. J.G.A. Linssen,
tegen
TRAVIS ROAD SERVICES NETHERLANDS B.V.,
te Tilburg,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Travis,
gemachtigde: mr. A.J. van den Hoven.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 maart 2022 met daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging producties 15 tot en met 17 van Basiq Cleaning;
- de akte overlegging producties 13 tot en met 15 van Travis;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 19 mei 2022;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Travis;
- de ter zitting van 19 mei 2022 door Basiq Cleaning overgelegde productie ;
- de brief van de griffier van 25 juli 2022 aan partijen;
- de akte van Basiq Cleaning B.V.;
- de akte van Travis Road Services Netherlands B.V..;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 6 december 2022.
1.2. Op 19 mei 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgehad, waarna vonnis is bepaald. Op 25 juli 2022 heeft de kantonrechter conform de uitspraken van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3076 en ECLI:NL:HR:2016:662) aan partijen bericht dat wegens langdurige afwezigheid van de rechter ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, vonnis zal worden gewezen door een andere rechter. In diezelfde brief heeft de rechtbank partijen de mogelijkheid gegeven om binnen veertien dagen te verzoeken om een nieuwe mondelinge behandeling ten overstaan van de andere rechter. Basiq Cleaning heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt, zodat een nieuwe mondeling heeft plaatsgevonden op 6 december 2022.
1.3. Ter zitting van 6 december 2022 is aan de zijde van Basiq Cleaning verschenen [naam 1] ( [functie 1] ), [naam 2] ( [functie 2] ), bijgestaan door mr. Linssen voornoemd. Aan de zijde van Travis is verschenen [naam 3] ( [functie 3] ), bijgestaan door mr. Van den Hoven voornoemd.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de
overgelegde producties, gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten:
- Basiq Cleaning is een professioneel schoonmaakbedrijf en gespecialiseerd in industriële reiniging van met name voertuigen.
- Travis is een online boekingsplatform dat transporteurs de mogelijkheid biedt om in hun omgeving services zoals truckwash, tankcleaning en andere soortgelijke services te vinden.
- Via Travis is bij Basiq Cleaning op 15 juni 2021 een opdracht binnengekomen voor het schoonmaken van een trailer van vervoerder [naam 4] . De trailer was geladen met emmers verf, waaronder latex, waarvan er een hoeveelheid was omgevallen als gevolg waarvan verf in de trailer terecht is gekomen.
- Basiq Cleaning heeft de opdracht tot het reinigen van de trailer aanvaard.
- Op 15 juni 2021 rond 19.30 uur was de trailer schoon en weer inzetbaar.
- Op 31 augustus 2021 heeft Basiq Cleaning een bedrag van € 19.667,07 aan Travis gefactureerd. De factuur is als volgt gespecificeerd:
99 manuren voor het schoonmaken a € 41,10 exclusief btw per uur € 4.068,90
calamiteitentoeslag 100% (dag 1) € 1.582,35
75 liter zuurmiddel, 50 liter ontvetter, 3 liter terpentine € 664,87
2 kledingsets medewerkers € 171,98
materiaalkosten (pistool, kop, lans) € 172,85
leegzuigen van en reinigen goten en afscheider van de wasplaats € 6.081,60
afvoerkosten chemisch afval € 3.516,63
21% btw
€ 3.413,29
Totaal €19.667,07
- Travis heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur en heeft slechts een deel van de factuur, namelijk een bedrag van € 6.103,40, aan Basiq Cleaning betaald.
- Travis is, ondanks sommaties daartoe, niet overgegaan tot betaling van het restant factuurbedrag.

3.Het geschil

3.1.
Basiq Cleaning vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Travis te veroordelen tot betaling van:
I. een bedrag van € 13.563,67 ter voldoening van het thans nog openstaande bedrag van de factuur van Basiq Cleaning van 31 augustus 2021, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 15 september 2021, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. een bedrag van € 410,29 ter compensatie van de 8,25 door Basiq Cleaning gemaakte kantooruren die niet zijn verdisconteerd in de factuur van 31 augustus 2021, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. een bedrag van € 914,74 terzake van buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 15 september 2021, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente indien Travis deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis heeft voldaan.
3.2.
Basiq Cleaning legt – kort weergegeven – aan haar vorderingen de navolgende stellingen ten grondslag. Travis is uit hoofde van de met Basiq Cleaning gesloten overeenkomst van opdracht aan Basiq Cleaning een tegenprestatie verschuldigd ter zake de door Basiq Cleaning voor Travis deugdelijk verrichte werkzaamheden. Daarnaast dienen de onkosten aan de zijde van Basiq Cleaning te worden vergoed voor zover deze niet in het loon zijn inbegrepen. Basiq Cleaning heeft het bedrag voor de door haar verrichte werkzaamheden aan Travis in rekening gebracht door middel van een aan haar verzonden factuur ten bedrage van € 19.667,07. Omdat de op de factuur vermelde betalingstermijn reeds is verstreken verkeert Travis in verzuim en is Travis tevens wettelijke handelsrente verschuldigd over het nog openstaande bedrag van € 13.563,67. Daarnaast maakt Basiq Cleaning aanspraak op 8,25 nog niet eerder in rekening gebrachte kantooruren, welke uren zijn gemaakt teneinde te onderzoeken welke chemische producten er in de trailer aanwezig waren en na te gaan hoe een ander correct moest worden gesorteerd, gecompartimenteerd en afgevoerd, neerkomende op € 410,29. Tot slot maakt Basiq Cleaning aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente.
3.3.
Travis concludeert Basiq Cleaning in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren danwel deze af te wijzen, met veroordeling van Basiq Cleaning in de proceskosten, inclusief nakosten en wettelijke rente. Daarbij verzoekt Travis om bij de begroting van de proceskosten met een verhoogd (liquidatie)tarief rekening te houden.
3.4.
Travis voert ter motivering van haar verweer – kort weergegeven – het volgende aan. Travis stelt dat zij met de betaling van het bedrag van € 6.130,40 een gebruikelijk althans redelijk loon aan Basiq Cleaning heeft betaald en aldus aan haar verplichtingen jegens Basiq Cleaning heeft voldaan. Basiq Cleaning heeft ten onrechte bedragen aan manuren, calamiteitentoeslag, kosten voor lediging en reiniging van de goten en afscheider en gebruiks-en verbruiksmiddelen aan Travis doorbelast.
3.5.
Op de overige stellingen en weren van partijen wordt voor zover bij de beoordeling van belang ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij Basiq Cleaning in opdracht en voor rekening van Travis een trailer van vervoerder [naam 4] zou schoonmaken. Vaststaat dat Basiq Cleaning voorafgaand aan het accepteren van de opdracht op de hoogte was van het feit dat de binnenzijde van de trailer, als gevolg van omgevallen lading, was besmeurd met verf. Vast staat voorts dat partijen voorafgaand aan de uitvoering van de opdracht, vanwege het feit dat het een uitzonderlijke schoonmaakklus betrof en de kosten voor het afvoeren van de verf bij Basiq Cleaning nog niet bekend waren, geen vaste prijs voor de opdracht zijn overeengekomen en als gevolg van voornoemde redenen ook geen gebruikelijke prijs kan worden vastgesteld. Gelet daarop is op grond van artikel 7:405 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) een redelijk loon verschuldigd. Aldus dient thans bepaald te worden wat een redelijk loon is voor het reinigen van de bewuste trailer. Daarnaast dient te worden beoordeeld of Travis op grond van artikel 7:406 BW de door Basiq Cleaning in rekening gebrachte onkosten verschuldigd is.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat Travis geen verweer heeft gevoerd tegen de op de factuur van Basiq Cleaning vermelde kosten voor het afvoeren van de verf en vervuilde materialen ten bedrage van € 4.255,13 inclusief btw. Travis heeft dit deel van de factuur ook reeds (voorafgaand aan deze procedure) betaald. Tevens heeft Travis ter zake verbruiksmiddelen een bedrag van € 605,- inclusief btw aan Basic Cleaning betaald, alsmede een vergoeding van 25 manuren ten bedrage van in totaal € 1.243,27. Travis stelt zich op het standpunt dat zij met voornoemde betaling een redelijk loon aan Basiq Cleaning heeft betaald, zodat voor een hogere vergoeding geen grond bestaat. Het verweer van Travis ziet op de omvang van de in rekening gebrachte manuren nadat de trailer het terrein heeft verlaten, de in rekening gebrachte calamiteitentoeslag, de kosten voor lediging en reiniging van de goten en afscheider en (deels) de kosten voor gebruiks-en verbruiksmiddelen en de later (buiten de factuur om) door Basiq Cleaning in rekening gebrachte kantooruren. De kantonrechter zal bij de vaststelling van een redelijk loon (en onkosten) puntsgewijs ingaan op dit verweer.
Manuren
4.3.
Travis stelt zich op het standpunt dat de door Basiq Cleaning 99 manuren – gelet op de opgevraagde offertes, waar de gemiddelde kosten voor het schoonmaken van een trailer
€ 1.303,13 kost – buiten iedere proportie is. Uit de door Basiq Cleaning verstrekte urenspecificatie en het feit dat de trailer van [naam 4] de locatie van Basiq Cleaning rond 19.30 uur heeft verlaten, blijkt dat met het reinigen van de trailer hooguit 12 manuren zijn gemoeid. Het restant aantal uren van 87 manuren zijn besteed aan het schoonmaken van de wasplaats. Deze kosten kunnen niet voor rekening van Travis worden gebracht, omdat deze kosten voortvloeien uit onoordeelkundig handelen aan de zijde van Basiq Cleaning. Voor de later door Basiq Cleaning in rekening gebrachte kantooruren (8,25 uur) bestaat geen basis. Travis betwist dat deze uren daadwerkelijk zijn gemaakt.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat met het reinigen van de trailer 12 manuren gemoeid waren. Niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken is dat Basiq Cleaning vervolgens met het schoonmaken van haar terrein – met name de wasplaats – nog 87 uur bezig is geweest. Beoordeeld dient te worden of deze manuren voor rekening van Travis komen. Volgens Travis is dit niet het geval, nu de reden voor de vervuiling van het terrein uitsluitend het gevolg is van een ondoordachte en onoordeelkundige aanpak van de reiniging, zonder enige aansturing van het management, die is ontaard in een complete chaos en een enorme vervuiling. Zo zijn er grote hoeveelheden latex in de olie- en vetafscheider gekomen, doordat Basiq Cleaning de latex met een hoge drukspuit heeft verwijderd en in de olie- en vetafscheider heeft laten lopen, aldus Travis. Travis stelt dat Basiq Cleaning de latex producten met een trekker uit de trailer hadden moeten worden verwijderd en afzonderlijk hadden moeten worden opgevangen en afgevoerd.
4.5.
Anders dan Travis, is de kantonrechter van oordeel dat van Basiq Cleaning, met name gelet op de grote hoeveelheid latex die als gevolg van het omvallen van emmers in de trailer terecht is gekomen, niet kon worden gevergd dat de wasplaats onbevuild bleef en er geen resten latex in de vetafscheider terecht zouden komen. Zij zou dan de grond onder de trailer en de wasplaats geheel vloeistof dicht hebben moeten afdekken met zeil, de latex met een vloertrekker hebben moeten verzamelen, moeten opvangen in het zeil en zonder morsen moeten opvangen en afvoeren. Travis heeft haar stelling dat voornoemde werkwijze reëel was ook niet (voldoende) onderbouwd. Travis heeft ook niet onderbouwd dat het reinigen van de binnenkant van de trailer anders had kunnen geschieden dan met een hogedrukreiniger, waarmee voorkomen had kunnen worden dat er latex in de vetafscheider terecht zou komen. Daarmee moet worden aangenomen dat Basic Cleaning bij de uitvoering van de opdracht heeft gehandeld zoals van een vakbekwaam opdrachtnemer verwacht mag worden. Dit betekent dat voor het schoonmaken van de wasplaats een redelijk loon verschuldigd is. Vast staat dat Basiq Cleaning voor deze werkzaamheden 87 manuren in heeft rekening gebracht. Dit aantal komt de kantonrechter, afgezet tegen de 12 manuren die gemoeid waren met het schoonmaken van de trailer, hoog voor. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat als onweersproken gesteld vaststaat dat Basiq Cleaning nooit eerder een met verf vervuilde trailer had gereinigd en dat zij – zoals Heessels ter zitting heeft verklaard – eigenlijk niet wist waaraan zij begon. Ook is gesteld noch gebleken dat Basiq Cleaning voorafgaand aan het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden instructies aan de uitvoerend medewerkers heeft gegeven. Gelet op voornoemde omstandigheden is aannemelijk dat onnodig veel tijd is gemoeid met het schoonmaken van de wasplaats. Die omstandigheden komen naar het oordeel van de kantonrechter voor rekening van Basiq Cleaning. De kantonrechter is van oordeel dat de helft van het aantal manuren, naar boven afgerond op 44 uur, als redelijk kan worden beschouwd. Dit betekent dat in totaal 56 manuren door Travis moeten worden betaald. In aanmerking nemende dat Travis reeds een vergoeding voor 25 manuren heeft betaald, dient Travis dus nog 31 manuren te vergoeden. Dit komt neer op een bedrag van
€ 1.274,10 (€ 41,10 x 31) exclusief btw, zijnde € 1.541,66 inclusief btw.
4.6.
De gevorderde vergoeding voor kantooruren zal worden afgewezen, nu Basiq Cleaning niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Het had – mede gelet op de betwisting van Travis – op de weg van Basiq Cleaning gegeven om een onderbouwing te geven van deze kosten.
Calamiteitentoeslag
4.7.
Vaststaat dat de trailer van [naam 4] overdag – binnen kantooruren – is binnengebracht. Voorts is komen vast te staan dat Basiq Cleaning voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden niet aan Travis kenbaar heeft gemaakt dat zij de opdracht aanmerkte als calamiteit en dat zij een calamiteitentoeslag in rekening zou brengen. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat een grondslag voor het in rekening brengen van een calamiteitentoeslag ontbreekt, zodat dit deel van de factuur niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Kosten van de gebruiks- en verbruiksmiddelen
4.8.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:406 lid 1 BW moet een opdrachtgever door de opdrachtnemer gemaakte onkosten vergoeden, met dien verstande dat deze verplichting is beperkt tot die kosten die in redelijkheid bij de uitvoering van de opdracht zijn gemaakt en voor zover deze niet reeds in het loon zijn begrepen. Voor vergoeding ex artikel 7:406 BW is plaats als de kosten passend zijn bij de verstrekte opdracht.
4.9.
Travis heeft betwist dat voor het verwijderen van latex zuurmiddel, ontvetter en terpentine zijn benodigd. Uit het door haar aan Basiq Cleaning verstrekte productinformatieblad, blijkt dat latex dient te worden verwijderd met warm water en dient te worden nagereinigd met zeep. Zuurhoudende en ontvettende producten hebben geen tot weinig effect op latex. De kantonrechter leest het verweer van Travis aldus dat de kosten niet passend zijn bij de verstrekte opdracht.
4.10.
Ten aanzien van de in rekening gebrachte kosten voor het vervangen van gereedschappen voert Travis aan dat deze niet voor vergoeding in aanmerking komen, nu de gereedschappen met warm water en zeep hadden kunnen worden gereinigd en niet valt in te zien dat deze gereedschappen dienden te worden vervangen. Bovendien betreft het, net als de bedrijfskleding, algemene bedrijfskosten, aldus Travis.
4.11.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de gebruiks-en verbruiksmiddelen het volgende. Basiq Cleaning heeft gesteld dat er niet uitsluitend latex in de trailer is gemorst en heeft ter onderbouwing van haar stelling als productie 16 de productbladen behorend bij de producten die in de trailer aanwezig waren en/of geopend waren. Uit deze productbladen blijkt dat het om een zestal verfproducten ging. Travis heeft betwist dat het om zes verschillende verfproducten ging en stelt dat alle verfproducten op latex basis betroffen. De kantonrechter kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, uit de productbladen niet afleiden of de stelling van Basiq Cleaning dan wel van Travis juist is. De kantonrechter gaat echter uit van de deskundigheid van Basiq Cleaning. Niet weersproken is dat de door Basiq Cleaning in rekening gebrachte ontvetter, zuurmiddel en terpentine bij het schoonmaken daadwerkelijk is gebruikt en dat dit ook heeft geleid tot het beoogde resultaat. De kantonrechter heeft geen reden om aan te nemen dat Basic Cleaning gebruik heeft gemaakt van voornoemde middelen, terwijl dit niet nodig of niet effectief was. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat Basiq Cleaning tijdens de zitting heeft gesteld dat voornoemde middelen gebruikt zijn om de verfsluier van de vloer te verwijderen en dat Travis in reactie daarop heeft aangegeven dat zij op dit standpunt niet nader wenste in te gaan. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat zij de onkosten voor voornoemde producten, neerkomend op € 659,47 exclusief btw, zijnde € 797,95 inclusief btw, door Travis verschuldigd zijn. Vaststaat dat Travis reeds een bedrag van € 605,- inclusief btw aan gebruiks-en verbruiksmiddelen heeft betaald, zodat Travis nog een bedrag van € 192,95 dient te betalen.
4.12.
Ten aanzien van de kosten voor het vervangen van gereedschappen overweegt de kantonrechter dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daargelaten dat Basiq Cleaning niet heeft gespecificeerd en onderbouwd hoeveel en welke gereedschappen het betreft en welke waarde deze vertegenwoordigen heeft zij – zoals Travis terecht stelt – in het geheel niet onderbouwd dat de gereedschappen als gevolg van het gebruik bij de uitvoering van de opdracht volledig onbruikbaar zijn geworden en dienden te worden vervangen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de kleding van de medewerkers.
Kosten ledigen en reinigen van de goten en de afscheider
4.13.
Basiq Cleaning legt aan dit deel van haar factuur ten grondslag dat als gevolg van het reinigen van de trailer er chemisch afval (latex) in de wasstraat terecht is gekomen. Als gevolg daarvan heeft zij de goten en de afscheider van de wasplaats moeten laten reinigen door een gespecialiseerd bedrijf. Deze onkosten dienen door Travis te worden vergoed, aldus Basiq Cleaning.
4.14.
Travis voert als verweer aan dat het leegzuigen van de goten en de afscheider van de wasplaats periodiek dient te geschieden, zodat het reguliere kosten van een wasstraat (algemene bedrijfskosten) betreft die in het gangbare aan opdrachtgevers in rekening te brengen tarief zijn inbegrepen. Deze behoren niet aan Travis te worden doorberekend. Daaraan heeft Travis (in haar pleitnota) nog toegevoegd dat de put reeds op het moment dat Basiq Cleaning onderhavige opdracht aannam, al veel te ver (namelijk meer dan 50%) gevuld was met slib en reeds op een eerder moment had dienen te zijn geledigd, zodat om die reden de kosten voor het reinigen en ledigen niet aan Travis kunnen worden doorbelast.
4.15.
De kantonrechter overweegt – onder verwijzing naar de ter zitting van 19 mei 2022 door Basiq Cleaning overgelegde productie, inhoudende een schriftelijke verklaring van [naam 5] van Adico Milieutechniek B.V. te Arkel – dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen het ledigen van de slibvanger in de installatie en het algeheel reinigen van de installatie. Andere stoffen dan olie mogen niet in de wasstraat geloosd worden en zullen niet of nauwelijks door de olie- en benzineafscheider worden tegengehouden. Omdat er tijdens de onderhavige opdracht latex in het afscheiderinstallatie is gekomen, diende, naast het ledigen van de slibvanger, tevens de olieafscheider geledigd en gereinigd te worden. Nu het, zoals hiervoor is overwogen, onvermijdelijk was dat er bij de uitvoering van de onderhavige opdracht latex in de installatie terecht zou komen, kan Basiq Cleaning de met het ledigen en reinigen van de installatie gepaard gaande onkosten bij Travis in rekening brengen. Daarop dienen naar het oordeel van de kantonrechter – zoals Basiq Cleaning ook heeft voorgesteld in haar e-mail van 19 november 2021 (productie 13 bij dagvaarding) – in mindering te worden gebracht de kosten voor het ledigen van de slibvanger over een periode van 6 maanden, nu de slibvanger sowieso 1 keer per jaar gereinigd dient te worden. Dit komt neer op een bedrag van € 1.163,70 exclusief btw, zijnde € 1.408,07 inclusief btw. Het toe te wijzen bedrag ter zake het ledigen en reinigen van de goten en de afscheider bedraagt derhalve € 5.950,66 (€ 7.358,73 - € 1.408,07) .
4.16.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de toegewezen hoofdsom vanaf 15 september 2021 zal worden toegewezen, nu daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd en er sprake is van verzuim.
4.17.
De buitengerechtelijke incassokosten dient Travis eveneens te betalen. Voldoende staat vast dat de gemachtigde van Travis incassowerkzaamheden heeft verricht.
Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag, zijnde € 789,51.
4.18.
De gevorderde contractuele rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst tussen partijen daarvoor een grondslag biedt. In plaats daarvan zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als de schuldenaar dienaangaande in verzuim is en voor zover die kosten voordien daadwerkelijk zijn gemaakt. Nu echter niet gesteld is op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk door Basiq Cleaning zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding.
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
Manuren € 1.541,66
Kosten gebruiks-/ verbruiksmiddelen € 192,95
Kosten ledigen en reinigen van de goten en de afscheider
€ 5.950,66
Totaal hoofdsom € 7.685,27
Buitengerechtelijke incassokosten
€ 759,26
Totaal € 8.444,53
4.20.
Travis zal als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van Basiq Cleaning tot op heden begroot op € 2.482,41, bestaande uit € 1.384,- aan griffierecht, € 108,41 aan dagvaardingskosten en € 990,- (3 x € 330,-) aan salaris voor de gemachtigde van Basiq Cleaning.
4.21.
De eveneens gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing is bepaald.
4.22.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten en de nakosten is niet toewijsbaar, aangezien deze kosten niet voortvloeien uit een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119 a BW. De wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) zal, als het mindere van wettelijke handelsrente, wel worden toegewezen.
De beslissing
De kantonrechter
veroordeelt Travis Road Services Netherlands B.V. om aan Basiq Cleaning B.V. te betalen een bedrag van € 8.444,53 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 15 september 2021 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Travis Road Services Netherlands B.V. om aan Basiq Cleaning B.V. te betalen een bedrag van € 759,26 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 17 januari 2021, tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Travis Road Services Netherlands B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Basiq Cleaning B.V. tot dit vonnis vastgesteld op € 2.482,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Travis, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Basiq Cleaning volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op: € 124,- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.